De zomer is voor velen een zorgeloze en nostalgische periode met veel vrijheid en tijd voor reflectie. De verwijzing in de titel van deze tentoonstelling naar het lied Summer of ’69 van Bryan Adams laat de grote verwachtingen voor deze zomer zien. De Summer of ’21 zou de Summer of Love worden, maar dreigt nu te verworden tot weer een zomer thuis. Vanaf 30 juli is de galerie de setting waar vijf kunstenaars hun blik geven op de Summer of ’21. Zowel de verwachtingen, de realiteit, als het verlangen naar het verleden komen aan bod.
De foto’s van Cleo Goossens staan open voor interpretatie. Ze schetst de premissen voor een plek en tijd waarin zorgeloos geleefd kan worden. Zoals plekken aan zee, herkenbare elementen zoals parasols, witte huizen en een balkon met uitzicht. Maar de plekken en mensen op haar foto’s blijven altijd onpersoonlijk. Dit alles nodigt uit tot het projecteren van je eigen herinneringen, of het vormen van een verhaal waarvan je de betekenis zelf kan invullen.
Johan Kleinjan bouwde zijn “Yellow Magenta Greenhouse”: een ruimte binnen de galerie, waar zijn werk in UV-licht wordt gepresenteerd. Deze kas bestaat geheel uit panelen, die elk afzonderlijk beschilderd zijn met “krisisplanten” in fluorkleuren. Het is een omgekeerde kas, waar in de duisternis planten groeien. Hiermee refereert Johan aan de psychedelische sixties en seventies hippies die tropische planten gingen kweken. Maar ook aan disco’s in zomervakantieparadijzen als Lloret de Mar.
Floor van het Nederend maakt een nieuwe serie tekeningen in zijn kenmerkende, rauwe cartooneske stijl. Met acrylverf en inkt beeldde hij de nachtelijke zee uit. Zijn zee is mysterieus en wild, als in prenten bij verhalen van Jonas en de Walvis of mythes van Poseidon.
In de composities van fotograaf Lonneke van der Palen verhouden vorm, kleur en lichtval zich in een weloverwogen samenhang tot elkaar. Hierin wordt de oorspronkelijke context van de onderwerpen vervangen door een nieuw vormgegeven bestaan. Lonneke wil op deze manier verwondering oproepen bij de kijker. Als Lonneke tijdens haar vele reizen een beeld ziet dat haar aanspreekt, stopt ze waar ze mee bezig is om het vast te leggen. Maar deze zomer maakte ze werk in de Polder. Deze alledaagse plek wordt in haar beeldtaal werelds en bijzonder.
Dagmar Stap grijpt met haar bijzondere borduurtechniek terug naar haar jeugd. Voor deze tentoonstelling maakte ze magazinecovers van de Hitkrant, Playboy en de Privé. De arbeidsintensieve manier waarop ze haar onderwerp weergeeft staat in schril contrast met de wijze waarop haar onderwerpen normaal worden geproduceerd en afgedankt. Dagmar speelt zo met definities van het kostbare en het waardeloze.