Jana Coorevits
05.12.2021-22.01.2022
all day I’ve built a lifetime
and now the sun sinks
to undo it
De Amerikaanse dichteres Anne Sexton brak in de jaren 1960 door met sterk “confessionele poëzie”, vanuit en over haar worstelingen met mentale gezondheid, vrouw-zijn en persoonlijke relaties. In het individuele weerklinkt niettemin het universele. Zo ook in het gedicht “The Fury of Sunsets” (1974), waaruit de titelgevende regels komen. Sexton reflecteert hierin over de zin van de dagelijkse menselijke pogingen om iets van het leven te maken, in het licht van het immense, en het eindige, waar de ondergaande zon symbool voor staat. Ze bevraagt dit in het landschap, aan het landschap. In de fysieke wereld ziet ze haar innerlijke wereld weerspiegeld.
Op gelijkaardige wijze lopen beiden in elkaar over in het werk van Jana Coorevits. Als filmmaker en fotografe richt ze haar lens naar waar het geografische, lichamelijke en mentale landschap met elkaar samenvallen, elkaar raken. Het fijngevoelig vertalen van emoties en ervaringen in beeld, woord en geluid staat centraal in haar praktijk. Daarbij verrijkt ze haar referentiekader continu met (narratieve technieken uit) literatuur, film, fotografie en muziek - de notities die ze bijhoudt, over Billie Eilish tot Rutger Kopland, geeft de reikwijdte hiervan aan. Het getuigt ook van de verbinding die Coorevits steeds zoekt met andere makers, lezers, kijkers.
Haar interdisciplinaire benadering, technische expertise en bovenal scherpgestelde sensitiviteit zorgen ervoor dat haar werken op een intuïtieve manier kunnen ontstaan. Vorm en inhoud evolueren parallel - zelden werkt ze met een op voorhand vastgelegd scenario. Het is door die zorgvuldig bewaakte openheid om poëtisch concept en materiële uitwerking met elkaar aan de haal te laten gaan dat de zintuiglijke beleving in haar werk wordt versterkt. Kleur en klank, tekst en textuur zijn elementaire bouwstenen in Coorevits’ sferische, suggestieve (audio)visuele essays. Het werk maakt zichtbaar, voelbaar, wat aan woorden vooraf gaat.
In haar eerste solotentoonstelling bij Fred & Ferry Gallery toont ze enkele fotografische werken die tussen 2015 en 2021 gemaakt zijn. De selectie schetst de geheel eigen beeldtaal, in alle nuances, die Coorevits doorheen de jaren ontwikkelde. In intieme zwart-wit beelden abstraheerde ze (feminiene) lichamen tot het punt van volledige vervreemding: wie zonder voorkennis kijkt, twijfelt - is dit landschap of lijf? Ze liggen er beiden uitgestrekt, emotioneel beladen bij. Hun (on)geschondenheid weet Coorevits tegelijk krachtig en kwetsbaar, schoon en subtiel vast te leggen. In de materialiteit van de werken, onder andere bij “deining”, “vista without footprints” en “figura serpentinata”, verdiept Coorevits hun tactiliteit nog meer. De precies gekozen titels van deze beelden voegen verder een betekenislaag toe die de blik stuurt. Dat geldt ook voor “migraine” en voor de aan UV-licht gevoelige zeefdruk met zelfgeschreven tekst, die bij wijze van titel een paar vormt met een lange sluitertijd-foto van een vallende ster. “Interval #1” en “Interval #2” vatten dan weer Coorevits’ terugkerende aandacht voor ritme, voor de spanning tussen voortbewegen en verstillen. Met haar camera interpreteert ze de tijd.
Dat doet ze ook in de film die in de tentoonstelling geprojecteerd wordt. Coorevits stelde haar camera scherp op een rotsformatie in Death Valley. Gedurende de projectie verschijnt het geregistreerde beeld enkel maar omdat de zon doorheen de dag beweegt - zoals Anne Sexton goed besefte. Het zonlicht kleurt het panorama op haast schilderachtige manier in - aan de opstelling of instellingen van de camera veranderde Coorevits niets. Het leidt tot een indringend resultaat: “logge bergen, schijnbaar onbeweeglijk, maar waarin met een indrukwekkende traagheid veranderingen optreden”. Empirisch dringt Coorevits, dringt de bezoeker door tot in het beeld, tot in het meerlagige landschap.
Dat extreme landschap van Death Valley staat reeds enkele jaren centraal in het artistiek onderzoek dat Coorevits voerde, samen met schrijver en dichter Charlotte Van den Broeck. Aan de ene kant was hun onderzoeksproject theoretisch-methodologisch van aard: ze zochten naar een manier om beeld en taal autonoom te laten bestaan in één werk, zonder elkaar te illustreren, maar eerder om met elkaar te resoneren. Aan de andere kant was er de artistieke output; recent publiceerde Van den Broeck haar derde dichtbundel “Aarduitwrijvingen”, waarvoor Coorevits de omslag verzorgde. Naast de verschillende beelden en opnames die Coorevits al op locatie maakte, zal de film “peak” (waarbij Van den Broeck als co-scenarist optreedt) een allesomvattende uitkomst zijn.
Inhoudelijk vertrok hun onderzoek vanuit het verband tussen het landschap, het feminiene lichaam en kwetsuur. De natuur en de vrouw worden vaak metaforisch gelijkgesteld op basis van hun vruchtbaarheid (en in tegenstelling tot het aan cultuur gekoppelde mannelijke). Maar wat dan met het onvruchtbaar gemaakte, gelittekende feminiene lichaam? In de even onvruchtbare “Dode Vallei” vonden Coorevits en Van den Broeck een passende associatie. Het gekwetste landschap in het gekwetste lichaam, het gekwetste lichaam in het gekwetste landschap. Net als de woestijn verandert ook de kwetsuur, nauwelijks zichtbaar, mee met het verstrijken van de tijd. Net zoals het landschap doorheen de tijd in lagen werd opgebouwd, zo bestaat de huid uit op elkaar geplaatste lagen. Contouren, weefsels en wonden zijn in beiden, in alle dieptes, te herkennen.
Op een ambigue manier vertoont het indringen in het landschap, het er langdurig verblijven en deel van uitmaken, ook parallellen met het indringen in het lichaam. De laatste regels van Anne Sextons gedicht kunnen als een allusie op die indringer gelezen worden. “Wie is er verantwoordelijk voor mijn psyche, mijn lijf, mijn huis, mijn landschap dat ik bewoon? Aan wie behoort het toe?” Het zijn vragen die ook in het werk van Coorevits hun doorvoelde weerslag vinden.
why am I here?
why do I live in this house?
who’s responsible?
eh?
Eline Verstegen - November 2021