Q & A – Sarah Ksieska en Fanny Hauser
Je tentoonstelling bij Galerie Fons Welters heeft de titel Phantoms. Wat voor phantoms, of spoken in het Nederlands, bedoel je hier? En hoe verhouden die zich tot je schilderijen?
Ik denk dat wat ik phantoms noem in deze reeks schilderijen gaat over zachte hallucinaties; het gevoel dat je niet volledig gelooft wat je ziet. Phantoms zijn niet zozeer zaken die je achtervolgen, maar veeleer plotselinge verschijningen die ineens opdoemen temidden van het alledaagse. Ze hebben geen fysieke bestaansvorm en maken de grootste indruk op het moment voordat je hebt kunnen bepalen of dat wat je ziet echt is of niet. Ik tast graag dat vage gebied tussen echt en niet-echt af in mijn schilderijen.
In de tentoonstelling komen voornamelijk binnenruimtes terug. Wat betekenen dat soort ruimtes hier?
Binnenruimtes zijn sterk verweven met ideeën over privacy, bescherming en persoonlijke ruimte. De ruimtes die ik hier een rol laat spelen in mijn schilderijen zijn niet alleen interieurs, maar ook huiselijke omgevingen. Ze dragen het idee met zich mee van de veiligheid van een thuis en tegelijkertijd de mogelijkheid voor een vreemde aanwezigheid als een phantom om die sfeer te destabiliseren. Daarnaast wordt de psyche van een persoon vaak behandeld alsof het een binnenruimte is. Dit gaat dus ook over de psychologische manier waarop architecturale ruimtes worden ervaren. Daarmee beweegt dit soort werk in een meer surrealistische richting.
Kun je vertellen over het belang van het onderbewustzijn en dromen die een rol spelen in je werk?
Het onderbewustzijn is pre-verbaal. De ‘taal’ ervan bestaat vrijwel helemaal uit beelden en leent zich daarom uitstekend voor schilderijen. Net als in dromen, vind ik vaak cryptische betekenissen in mijn werk die zelfs mijzelf kunnen verassen. Dromen helpen niet alleen een persoonlijk verleden te begrijpen, maar bevatten ook ideeën over de toekomst. Ik hou van deze superpositie van twee uitersten; het creëert een tijdloze ruimte die ik probeer te vangen in mijn schilderijen.
Wat is het belang van de digitale component van en voor jouw werkproces?
Ik werk met digitale methoden en probeer te reflecteren op de invloed van dergelijke methoden op schilderkunst. De uiteindelijke werken beginnen allemaal als digitale schetsen, gelaagde composities en collages die ik maak op een tablet. Omdat ik graag zie hoe virtuele werken weer ‘body’ krijgen, schilder ik de afbeeldingen die ik digitaal heb geconstrueerd. De lichamelijkheid die de afbeeldingen door dit proces krijgen, is niet alleen materieel, maar ook gevoelsmatig: elke aanraking heeft een eigen persoonlijkheid. Alhoewel ik me ervan bewust ben hoe absurd het is, probeerde ik in een aantal werken in deze tentoonstelling te simuleren hoe gesimuleerde verfstreken eruit zien, gebaseerd op dergelijke simulaties in een virtueel tekenprogramma. De resultaten zijn best vreemd geworden en daar hou ik ook van. Het digitale is voor mij een bepaalde staat van zijn die iets buitenaards in zich draagt. Aan de ene kant is het afgesneden van de realiteit en lichamelijkheid, maar aan de andere kant is het een ruimte die extreem berekend en gedefinieerd is. Werken met dit soort methoden versnelt het werkproces enorm en geeft ruimte aan meer spirituele, meer ongedefinieerde dingen om te ontstaan.
Waar ligt volgens jou de potentie van schilderkunst en figuratie?
Er is altijd heel veel potentieel, maar ik ben recentelijk vooral gefascineerd door de manier waarop Virtual-Reality-ervaringen terug kunnen komen in schilderijen. Het is een soort interactief surrealisme. Ik zou het interessant vinden om in Virtual Reality te schilderen, om te zien hoe het ruimtelijke en figuratieve de relaties binnen mijn werken kunnen beïnvloeden. Ook houd ik ervan om door te gaan met het schilderen van figuren die niet meteen duidelijk zijn, maar eerder uit het beeld tevoorschijn komen. Ik denk dat dergelijke verborgen figuren veel potentieel hebben en ik zie ernaar uit om te zien hoe dit zich kan ontwikkelen.
Je gebruikt vaak onconventionele materialen om op te schilderen. Wat is de aantrekkingskracht van dergelijke materialen?
Momenteel gebruik ik dubbelgevouwen aluminium panelen om op te schilderen. Het gladde, niets-doorlatende oppervlak maakt het mogelijk om afbeeldingen op te bouwen en uit te wissen, vergelijkbaar met de manier waarop ik ‘schilder’ op mijn tablet. Ik voel me daarnaast meer vertrouwd met industriële en technologische materialen dan met traditioneel schildersdoek. Doordat ik ben gaan schilderen op metalen oppervlakken kon ik nieuwe technieken ontwikkelen. Deze maken het mogelijk om een bepaalde esthetiek en bepaalde vormen van afbeeldingen die ik in gedachte heb te realiseren in het schilderij.
Ik vind het goed dat deze materialen ietwat mysterieus zijn en daardoor niet direct te categoriseren.
Fanny Hauser is een kunsthistoricus en curator uit Wenen. Ze is medeoprichter en mededirecteur van Kunstverein Kevin Space.