“One tear at a time” is de titel van de tentoonstelling. Het heeft iets van een spreuk, een levensles op een tegeltje die je bij de ingang van een woning hangt. Wat was jouw inspiratie?
Het gaat letterlijk over tijd, over de fragiele verhouding tussen het loslaten en het vasthouden van een moment, de tijd. De zin gaat vooral over de geruststelling van het relativeren. Het komt wel goed, één traan per keer, het heeft iets bezwerends. Met elke nieuwe tentoonstelling of nieuwe reeks werken verwerk ik een bepaalde periode, je zou ook dit hierin kunnen lezen. Normaal lees ik hopen poëzie van Emily Dickinson (lacht), maar nu kwam ik eigenlijk voor het eerst zelf spontaan bij een titel.
Je besloot om jouw tentoonstelling op te bouwen rond één centraal werk die een prominente plaats kreeg in het midden van de galerieruimte. Vanwaar die keuze?
Het werk (One Tear at a Time, 2020) vormt de kern van de tentoonstelling. De kleine houten sculptuur helemaal in het midden is een soort eigentijds vruchtbaarheidsbeeldje waaraan ik ruim zeven maand heb gewerkt. Met het maken van dit Venusbeeldje ga ik in essentie gewoon verder met een object, een symbool die terugkomt in elke cultuur doorheen de geschiedenis. Hetzelfde geldt ook voor de levensboom, een afbeelding die teruggaat op de religieuze kunst uit de middeleeuwen, maar evenzeer voorkomt in de Indiaanse en Arabische culturen. Mijn sculptuur gaat in wezen over een ontzettend onderbelicht, precair thema van deze tijd: de vrouw die zomaar is. Het werk is tegelijkertijd sterk verbonden met mijn eigen leven; al mijn werken zou je simpelweg als zelfportretten kunnen beschouwen.
Jouw werken worden dus gekenmerkt door een autobiografisch element. De voorbereiding van de tentoonstelling liep parallel met de zwangerschap van jouw tweede dochtertje. Op welke manier verbind je het persoonlijke met grotere, maatschappelijke thema’s?
De ervaring van het moederschap en het baren zelf geeft me instinctief, een ongelofelijk gevoel van verbondenheid met vrouwen doorheen de geschiedenis en met mijn artistieke praktijk als kunstenaar. Het is een periode in mijn leven waarop mijn hart overloopt van liefde, terwijl de wereld gloeit van tegenstrijdigheden. Het meest welluidende antwoord op onrecht is om vertrouwen te hebben, alle liefde die je hebt op straat te leggen. Ik leg het graag op straat omdat we allemaal op straat liggen, omdat het moment tussen lopen en kruipen zo kort is. Maatschappelijke taboes van deze tijd, zoals moederschap, gender, angst en seksualiteit leg ik indirect op tafel. Geen declamatie, de intimiteit in mijn kunst is mijn vorm van activisme.
In de tentoonstelling worden een aantal nieuwe schilderijen getoond. Net zoals jouw sculpturaal werk, worden ze gekenmerkt door een tegenstrijdigheid die ik zou willen omschrijven als een onbehaaglijk gevoel van oprechtheid en intimiteit.
Het schilderij Rainbow woman is een essentieel werk in deze presentatie. De sensuele amandelvorm suggereert de vrouwelijke vagina en is omringd door een hoop stoffen, rokken en jurken die ik schilderde naar realiteit. Het werk heeft iets triest en sober, maar is tegelijkertijd toch uitbundig. Het gaat hier over gelaagdheid. Het gaat evenveel over een bejubelen als over de opsmuk en vermoeidheid van al die verschillende ‘lagen’ als vrouw, als mens in de complexiteit van onze maatschappij.
Schaamte is voor mij een belangrijk kompas bij het creëren, daar moet ik altijd heen. Als ik twijfel een bepaald beeld op doek te zetten, dan weet ik net dat ik het moet doen. Vakmanschap is evenveel onmisbaar. Ik wil dat mijn schilderij perfect is uitgevoerd en uiteindelijk een zekere ‘bestudeerde nonchalance’ uitstraalt. Bij het schilderen, ga ik tewerk zoals de Vlaamse Primitieven. Ik breng de olieverf in transparante lagen aan op een witgeschilderde ondergrond. Door de terugkaatsing van het licht op het wit, ontstaat een enorme dieptewerking waardoor lijkt het alsof het licht van binnenuit ‘schijnt.’ De techniek draagt bij tot een meer intuïtieve, fenomenologische kijkervaring.
Een belangrijke groep werken die je maakt zijn sculpturen in hout. Hout is uiteraard een heel puur, eerlijk materiaal waarin je de hand van maker letterlijk kan zien én voelen. Bovendien is beeldhouwen in hout ook een erg ‘traag’ en tijdrovend proces dat tot op vandaag vooral geassocieerd wordt met ambacht en techniek, eerder dan met kunst. Vanwaar jouw keuze voor dit specifieke materiaal?
Het is zo’n levend materiaal, het herbergt letterlijk de tijd in zich. De tijd die ik aan een werk besteed laat het idee inkoken. Ik ben ook absoluut geobsedeerd door plasticiteit en beelden. Die vormelijke beleving ontstaat nergens beter dan in hout, toch? Ik kan in een heerlijke roes geraken door het hakken in hout, het is zo’n ontzettend mooi proces. In het begin maakte ik heel efemeer werk, het waren beelden uit plaaster die ik erna terug volledig stukmaakte. Vanuit de behoefte naar meer concretisering van het beeld, kwamen later mijn reliëfs gemaakt uit een houten kern omhult met plaaster. De fascinatie voor de spanning tussen de vluchtigheid van het gips en de duurzaamheid van het hout, heeft zich steeds verder ontwikkeld.
Even belangrijk als de sculptuur zelf, is de negatieve ruimte of restruimte die errond ontstaat. Die ruimte ga ik vaak accentueren door de sculptuur niet op een sokkel te plaatsen, maar op de muur te positioneren zoals ik deed bij de voetsculptuur. De lucht tussen de tenen en de muur is een essentieel onderdeel van de sculptuur, evenals de ruimte tussen de sculptuur en de kijker. Beeldhouwwerken hebben die bijzondere capaciteit om je bewust te maken van je eigen lichaam en positie in de ruimte. Een schilderij heeft die kwaliteit veel minder en draagt eerder de illusie in zichzelf.
Veel van de werken hebben een enorme sensuele kwaliteit. Je zoomt in op het zintuigelijke van het lichaam zoals een oor, handen, een neus of mond. Ook naakte hybride figuren, zwengelend tussen man en vrouw, zijn jou niet vreemd. Mogen we jou een feministische kunstenaar noemen?
Ik voel mezelf absoluut een feministische kunstenaar omdat ik vind dat er nog veel werk te doen is. In mijn artistieke praktijk is dit echter nooit een doel op zichzelf. Mijn werk spreekt over inclusiviteit en de fluïditeit van een identiteit, of dat nu een vrouw of een man is. Deze gedachten gaan eigenlijk in tegen de ‘identiteitspolitiek’ die vandaag zege viert, zowel binnen als buiten de kunstensector. Je wordt op heden als mens bijna gereduceerd tot waar je vandaan komt, je geografische afkomst.
In mijn werk ben ik opzoek naar elementaire liefde die ondanks alles door niemand ooit verworpen kan worden. De verbondenheid met elkaar, het onverwoestbaar verlangen lief te hebben, de eeuwenlange, onstelpbare tocht waar wij deel aan hebben en waarvan de beelden onvermoeibaar terugkeren. In essentie tracht ik uitdrukking te geven aan deze geconcentreerde menselijkheid.
Gesprek tussen Femmy Otten en Charlotte Crevits