Twee honden kijken elkaar van een afstandje afwachtend aan. In een verlaten straat slingert een verdwaalde kerstboom, maanden na de feestdagen. Met de veranderingen in het straatbeeld verschoven dit jaar ook de interesses van Jisan Ahn (Busan, Zuid-Korea 1979). Zijn nieuwste schilderijen reflecteren de huidige situatie waarin we ons wereldwijd bevinden. Ondanks duistere tijden werd zijn werk kleurrijker, terwijl wat zich eerder binnenskamers afspeelde plaatsmaakte voor een meer landschappelijke setting. Maar wel met een beperkte reikwijdte, geplaatst in de nabije, stedelijke omgeving: ‘Ik doe behoedzaam een raam of deur open.’
Wat wacht ons als de storm is gaan liggen? Er is chaos, waarvoor ondergronds wordt geschuild in een metrostation. Er is schade, zo zien we aan een boom met afgebroken takken voor een winkelruit of een vogel die zijn vleugels is verloren. Maar verval sluit schoonheid niet uit, het biedt zelfs ruimte aan een esthetiek die we eerder voor lief namen. Jisan: ‘Wat beschadigd is, kan nog steeds – of juist – glans bevatten. Ook dat hoort bij het leven. Na een periode van aan huis gekluisterd zijn, is het ineens bijzonder om in de buitenlucht een ijsje te eten. Dergelijke kleine momenten van geluk zijn een nieuwe vorm van romantiek.’
Hoewel de oorzaak veelal in het midden blijft, wordt de schade soms openlijk en doelbewust toegebracht door de mens. Een man, wiens identiteit schuilgaat achter de klep van een pet, houdt met de ene hand een haas aan zijn oren omhoog en in de andere hand een schaar, klaar om te knippen. Het motief van de haas speelt al jarenlang een rol in het werk van Jisan, onder andere verwijzend naar de beroemde performance ‘Hoe je aan een dode haas schilderijen uitlegt’ van Joseph Beuys. Met zijn intuïtie zou het weliswaar levenloze dier het kunstwerk beter kunnen aanvoelen dan de mens met zijn pogingen om kunst te willen doorgronden vanuit de ratio. Duidt de schaar in het werk van Jisan op een wrede daad of is het een teken van bevrijding? ‘De schaar zou op een aanstaande verandering kunnen wijzen. Misschien hoef ik de haas niet meer te bevragen.’