De schilderijen uit ‘Jongensgeheimen’ vinden hun oorsprong in Felix’s oude dagboeken. Ze tonen een inkijk in zijn gedachten en mijmeringen zonder sentimenteel te zijn. Woordenloos vertellen ze verhalen, als een ode aan zijn verbeelding. Het zit in lichtcontrasten, lichaamshoudingen en moeiteloze concentraties. Felix schildert in een taal van weinig woorden, in een taal van stille fantasieën,
Felix’s genre’s zijn klassiek, van stillevens tot portretten en interieur. Zijn kleurenpallet is donker en obscuur. Elk schilderij toont het begin van een verhaal, maar de interpretatie is per werk verschillend. Als toeschouwer ondervraag je ze op hun werkelijkheid; welke zijn herinneringen en welke zijn fantasieën? Hij toont de spanning tussen echtheid en kunstmatigheid en ensceneert ambivalente scenes, ze zijn dreigend en troostend, kalm en grimmg. De tentoonstelling ‘Jongensgeheimen’ verbindt al deze verhalen over de grens van het individuele schilderij heen.
Felix’s figuratieve schilderkunst zou afgeschreven kunnen worden als nostalgisch of naiëf. Ze vertrekt misschien vanuit een traditie van Romantiek en Oude Meesters maar hoort duidelijk thuis is een tijd van snelle beelden en massamedia. De volkse en naïeve kunst geldt als inspiratiebron, maar het schilderij an sich is allesbehalve naïef. Pretentieloos en ongekunsteld misschien? De verbeelding is belangrijk, realiteit maar een perceptie.