“Met een intuïtieve benadering van materialen, waarbij industriële en door mensen achtergelaten persoonlijke bezittingen worden gecombineerd, creëert Amaral site specific installaties die de tentoonstellingsruimte veranderen in een zintuiglijk ervaarbare ruimte. In zijn reactie op bestaande architecturale ruimten ondermijnt en transformeert Amaral deze. Alhoewel discussies over de relatie tussen het menselijke en artificiële niets nieuws is. Mensen worden, en zijn altijd, hervormd door de objecten en technologieën die ze creëren. In zijn werk benadrukt Amaral deze relatie door door allerhande gevonden materialen met elkaar te combineren op zoek naar ‘the most natural way to extend objects synthetically’. Hiermee onderzoekt en test hij de sociale en ecologische implicaties van materialen en hun interacties, implicaties die een stroom van energie en beweging tussen hen suggereert.” [1]
Q&A Piero Bisello & Adriano Amaral
1.
Je stelt "Mijzelf toestaan de controle te verliezen en dingen open te houden is erg belangrijk. Het kan natuurlijk resulteren in veel afval en mislukkingen, maar het is ook spannend." Ik zou je willen vragen wat afval voor jou is? Waar begint het kunstwerk en waar houdt afval op? Je zou kunnen zeggen dat het gaat om het geven van een precieze vorm, maar er zijn veel objecten met losse vorm in je werk.
Interessante vraag, ik denk dat de grens tussen werk en afval dun is, althans in mijn praktijk. Misschien zou het passender zijn om te zeggen of iets geactiveerd is of niet, aangezien het voelt alsof deze aspecten voortdurend in elkaar overgaan en dat alles de potentie heeft om een nieuw doel te hebben.
Ik gebruik vaak afgedankte materialen en gefragmenteerde objecten als uitgangspunt voor een werk. Soms klikken dingen, voelt het goed en worden ze geactiveerd na verschillende procedures. Maar vaak gebeurt dit niet en blijven ze in een slapende staat ... Ik breng graag een aantal van die momenten in de tentoonstelling, omdat het naar mijn idee de totale ervaring aanvult en verrijkt.
Maar er zijn ook enkele vluchtige gebaren in de installatie, vaak met ruwe materialen en fragmenten uit de studio die deze grens wat meer vervagen en wat poreusheid geven aan dit idee van een precieze vorm voor een werk.
2.
Je zegt "De materiaallijst is als het DNA van elk werk. Het onthult een klein beetje van mijn proces en interesses." Ik ben benieuwd naar de verhalen waarmee je zin geeft aan de materiaalkeuze. Zijn het verhalen over de esthetische kwaliteiten? Zijn er specifieke verhalen die de lijst van materialen vormen, of is het een kwestie van kansen en besparingen van middelen (je werkt met wat je krijgt)?
Het is een beetje van allen. Mijn proces is intuïtief in die zin dat ik geen vast plan heb. Het werk verandert voortdurend en wordt tijdens het proces opgebouwd. Ik heb wel voorkeuren op basis van de context en esthetiek van bepaalde materialen. Maar de keuzes zijn nooit alleen visueel of conceptueel; het is niet binair, het moet in elk opzicht goed aanvoelen; het is moeilijk om dit gevoel te verwoorden, het werkt of het werkt niet ...
Vaak versmelt het synthetische en het organische en deze versmelting kan het begin van zijn een verhaal, zelfs als het een erg los en open verhaal is. Ik denk dat mijn persoonlijke ervaringen en mijn omgeving een enorme invloed hebben op mijn werk en ik verzamel constant dingen in mijn omgeving en om een bepaalde reden mijn aandacht trekken, zoals een oud paar schoenen of een rotte tak op het strand.
3.
Er staat een citaat in het persbericht van je tentoonstelling bij Witte de With: De combinatie van gevonden materialen wordt gebruikt om "de meest natuurlijke manier om objecten synthetisch uit te breiden" te vinden. Ik ben geïnteresseerd in dit idee om objecten uit te breiden. Kun je dit toelichten? Het lijkt erop dat de uitbreiding niet alleen fysiek, maar ook filosofisch is en de scheiding tussen organisch en kunstmatig, tussen ontwerp en evolutie opheft. Hoe ziet een uitgebreid object er schriftelijk uit?
Ik denk dat dit proces begon als een fysieke impuls om dingen samen te brengen; om deze ontmoeting met zaken die niet toebehoren af te dwingen en te kijken hoe ze op elkaar reageren totdat ze een nieuw lichaam vormen ... Vaak probeer ik dat op een naadloze manier te doen, met respect voor de vorm en kwaliteiten van een bepaald object, alsof het in de loop van de tijd natuurlijk is gegroeid. Ik geloof dat ik daarnaar verwees in het citaat dat je noemt.
Deze praktijk is voor mij inderdaad een manier om mijn persoonlijke en existentiële vragen te spiegelen en om te zetten in iets fysieks. Maar tegelijkertijd probeer ik geen specifieke boodschap over te brengen en wil ik mijn werk niet beperken tot een bepaald onderwerp. Het is meer een noodzaak; een manier om los te laten en hopelijk kan de uitkomst sterk genoeg zijn voor de kijker om zich te verhouden tot zijn eigen ervaringen.
4.
Tot slot zou ik je willen vragen naar je zogenaamde violon d'Ingres, d.w.z. een artistieke hobby die je wellicht onderhoudt naast je voornaamste activiteit als kunstenaar. (ter referentie, hier is een uitleg van de uitdrukking: https://wordhistories.net/2018/01/05/violon-dingres-origin/)
Ik denk dat ik al mijn hobby's in het werk zelf probeer in te voegen. Misschien was het een onbewuste strategie om mezelf gemotiveerd te houden en dingen gaande te houden gedurende de jaren… maar ik neig ernaar om natuurlijk te navigeren tussen verschillende media en technieken. Ik hou van cinema, mode, architectuur, design, sport, dans en ik ben constant op zoek en raak geïnspireerd door dat alles, maar ik heb nooit de discipline gehad om me voor een lange periode op één ding te concentreren naast mijn eigen werk. Dus ik denk dat het meer casual voor mij is, de hobby's zijn als een sporadische vrijetijdsbesteding die mijn praktijk voortdurend voedt...
[1] https://www.fkawdw.nl/en/our_program/exhibitions/adriano_amaral_new_work