Jaap van den Ende maakt sinds 1967 schilderijen waarin systematiek de hoofdrol speelt. Nu, op vijfenzeventigjarige leeftijd toont hij schilderijen uit zijn laatste drie series. Het accent ligt op het werk uit de laatste anderhalf jaar. In deze reeks wordt een spontane impressie van bijvoorbeeld een landschap of boompartijen gerelateerd aan een abstract-geometrische interpretatie ervan. Resultaat zijn schilderijen die de sfeer van het landschap bezitten maar zich vooral als abstractie tonen. De serie heeft als titel “impressie, informele systemen”.
Jaap van den Ende verwierf internationale bekendheid met zijn abstracte doeken uit de
jaren ’60 en ’70. In lijn met de fundamentele kunst en de conceptuele kunst die zich in die tijd vestigde, kenmerkte dit vroege werk zich door koele, geometrische composities en abstract kleuronderzoek. Vanaf de jaren ’90 verraste hij door figuratieve elementen in zijn werk te introduceren. Ook in zijn meest recente schilderijen speelt de figuratie een aanzienlijke rol: nagenoeg fotorealistisch geschilderde landschappen lijken in conclaaf te gaan met geabstraheerde nabeelden van zichzelf. Toch is de huidige werkwijze van Jaap van den Ende nauw verwant aan de methodische insteek die hij vijftig jaar geleden reeds hanteerde.
Aan het begin van de tentoonstelling is een vroeg werk uit ’72 te zien. Door de inzet van een bepaalde ordening cumuleert Jaap van den Ende een heldere vormentaal die zowel systematisch als organisch aandoet. Die aanpak ziet de toeschouwer terug in het recentere werk. Iedere ordening levert weer een ander proces op, een mechanisme waarmee Jaap van den Ende het weefsel van zowel figuratieve als geabstraheerde beelden blootlegt. De kunstenaar beoogt het tonen van relaties tussen de dingen; een werkelijkheid die bestaat uit afzonderlijke processen, geordend in een bepaalde systematische samenhang. “Alles is daarbij compleet en te respecteren”, zegt hij. Door de confrontatie van abstractie, waarin het beschouwen van de realiteit als wetmatigheid met een eigen logica wordt getoond, met figuratie, wordt duidelijk dat die zelfde afbeelding wel degelijk over de werkelijkheid gaat. Daarbij kunnen verschillende onderdelen naast elkaar bestaan: ‘Binnen een schilderij kunnen enorme tegenstellingen worden opgelost, mits er een bewustzijn van onderling verband en eenheid wordt uitgedragen.” Een belangrijke rol is weggelegd voor herhaling, gekoppeld aan verandering. Dat is wat het geheel tot systeem maakt. Wellicht is dat ook over het oeuvre van Jaap van den Ende als geheel te zeggen; een aan verandering onderhevig systeem met de gecultiveerde natuur als uitgangspunt en oneindige fascinatie.
Jaap van den Ende (1944, Delft, Nederland) studeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Zijn rijke oeuvre is te vinden in verschillende collecties, waaronder het Van Abbemuseum, Eindhoven, Städtisches Museum Abteiberg, Mönchengladbach; Museum Bochum, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam; Gemeentemuseum Den Haag; Museum De Lakenhal, Leiden; CODA Museum, Apeldoorn; Rijksdienst Verspreide Kunstvoorwerpen, Den Haag; Stedelijk Museum Amsterdam; Het Prinsenhof, Delft; en Stedelijk Museum Schiedam. Hij exposeerde met Ger Dekkers, Jan Dibbets en Ger van Elk in de voorstelling Broken Landscapes at Situation Kust in Bochum (2014). Andere tentoonstellingen werden gehouden in Musée des Beaux-Arts, Tourcoing, FR (2001), Städtische Galerie, Nordhorn (1984), Stedelijk Museum Amsterdam (1982), Galerijs Sucremene Umjetnosti, Zagreb (1980), en herhaaldelijk in Het Prinsenhof, Delft; Stedelijk Museum Schiedam; De Lakenhal, Leiden; Haags Gemeente Museum en Onderdelenproject, Den Haag. Van den Ende heeft verschillende boeken geschreven over zijn visie op kunst en zijn persoonlijke praktijk. Hij woont en werkt in Delft