In de tentoonstelling Should All Wounds Be Healed? gaat Ronald Ophuis in op de geschiedenis van de concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, de Val van Srebrenica en, meer recent, de situatie van politieke gevangenen in Egypte. Ophuis kiest ervoor deze traumatische beelden te schilderen, niet zelden op groot formaat, en zorgt er zo voor dat wegkijken niet mogelijk is. “De tijd heelt alle wonden”, luidt het spreekwoord, maar volgens Ophuis is het noodzakelijk en urgent om ervoor te zorgen dat dat niet altijd gebeurt: “Als pijnlijke geschiedenissen geen pijn doen bij mensen die niet direct getuigen waren dan ontwikkelt de samenleving zich richting een verkeerd historisch besef en een schuldloze moraliteit. Want het is kinderspel om verraders te vinden en gewetens te corrumperen. We moeten niet voorkomen dat mensen slachtoffer worden, maar voorkomen dat mensen beulen worden.”
Ophuis baseert zijn werken op historisch, documentair en journalistiek materiaal en op verhalen van nabestaanden en gesprekken met getuigen. In zijn werk gaat het om de vraag hoe we willen dat gebeurtenissen herinnerd worden en welke beelden deel mogen uitmaken van ons collectieve bewustzijn. Er is altijd een spanning tussen aantrekking en afstoting in het werk: de schilderijen bevatten een schoonheid maar veroorzaken tegelijkertijd een huivering. Met zijn kenmerkende verfbehandeling en nauwgezette composities maakt Ophuis strategisch gebruik van wat de mogelijkheden van de schilderkunst hem bieden. Maar de onderwerpen die hij kiest, zijn vaak confronterend, in de verwachting dat de kijker een standpunt inneemt over wat wordt afgebeeld. Hij maakt van de toeschouwer een emotioneel betrokken getuige en daagt deze daarmee uit zich te verhouden tot de inhoud van het werk.