Ricardo van Eyk voelt zich schilder. Zijn werk ontstaat vanuit zijn verwondering over de stedelijke omgeving en hoe de stad functioneert als ‘drager’ waarop de sporen van menselijke aanwezigheid, het verglijden van de tijd, en het verval gemarkeerd worden. Beelden uit zijn omgeving die hij als betekenisvol ervaart, worden geïsoleerd en ingezet binnen het eigen werk om zo de logica van die beelden te ontdekken. Van Eyk werkt vanuit houten constructies: platen die aan elkaar gezet worden, waarin de zaagsnede beeldelement wordt en waarop verf wordt aangebracht, weer weggeschuurd en opnieuw aangebracht. Gevonden objecten, net als het gebruik van huis-tuin-en-keuken materialen onderstrepen zijn speelse manier van werken.