Voor zijn tweede tentoonstelling in de galerie, creëerde Théophile Blandet (1993) een theatrale installatie, die bestaat uit objecten die “je niet willen vertellen wat ze zijn”. Zelfgenoegzaam, autonoom, en tegelijkertijd verbonden, geheime allianties vormend met elkaar – de objecten tarten iedere poging tot categorisering. Er zijn referenties naar de vertrouwde dingen uit ons dagelijks leven, die opeens een eigen leven leiden, zoals de stoelen die gestapeld een hoge sculptuur vormen, het theeservies dat is uitgegroeid tot fontein. Ze zetten aan tot nadenken over datgene wat meestal ontsnapt aan de aandacht, door schrijver Georges Perec betiteld als ‘infra-ordinary’. Volgens Perec moeten we bevragen wat ons niet langer verbaast, verwijzend naar de objecten en dagelijkse rituelen die Blandet heeft getransformeerd tot abstracte sculpturen.
Veel kunstenaars refereren aan het dagelijkse leven, het gewone, banale, en gebruiken huiselijke objecten in hun werk omdat zij het mogelijk maken om te spelen met gelaagde betekenissen. Blandet’s werk verschilt van hen, omdat hij het idee en de belofte van functionaliteit intact laat. Hij bevestigde bijvoorbeeld minutieus gevormde zwaantjes en slimme sluitsystemen aan twee abstracte vormen, waardoor de toeschouwer kan vermoeden hoe ze samengevoegd kunnen worden tot een tafel. Hij speelt met de verhalende potentie van vormen en lijkt vaarwel te zeggen tegen functionaliteit; tegelijkertijd neemt hij geen afstand van de mogelijkheid tot gebruik binnen een andere context.
Opvallend is de materialiteit en verfijnde detaillering van ieder object. De materialen variëren van traditionele kunstmaterialen, waaronder klei, tot materialen die we linken aan industriële productie, zoals staal en aluminium, en het afvalmateriaal van de consumptiesamenleving, plastic. Vaardig creëert Blandet contrasten, speelt met verwachtingen en geeft een twist aan traditioneel gegroeide waardes. Zijn van plastic gefabriceerde sculpturen zijn geen veelgehoord pleidooi voor duurzaam hergebruik, maar een suggestie om juist de hogere waarde te erkennen van dit alom verguisde materiaal. Passé, in de ban gedaan, en zal op een dag dus zeldzaam en kostbaar zijn. Plastic is het toekomstige goud.
De computers lijken op het eerste gezicht vreemde wezens in deze expositie. Ze zijn bedekt met bekende digitale beelden, geschilderd in de amateuristische stijl van een Bob Ross schildering. Alleen op de randen valt nog de constante stroom digitale informatie van het internet te zien. De dikke klodders verf maken van het scherm een fysiek aanwezig canvas, bovendien blokkeren ze de toegang tot het internet en haar illusie van alwetendheid. Door die ingreep blijken de schermen prima te passen bij de andere objecten in de installatie. De frictie tussen presentie en illusie creëert zowel een sterk bewustzijn van het hier en nu, als het besef van een ongrijpbare wereld die schuilgaat achter de bekende verschijnselen.
[Louise Schouwenberg]