Theun Govers (1976). bouwt zijn schilderijen laag voor laag op, de verf scheidend met afplakband om ruimtes te creëren die je als architectonische ruimtes maar ook als abstracte kleurvlakken kunt opvatten. Ze lijken vaak te wringen en hebben iets ongemakkelijks doordat de dimensies net iets verschuiven ten opzichte van elkaar.
Govers schildert ook werken die uitgesproken plat zijn en bepaald worden door een geometrisch patroon, ook weer gemaakt met behulp van afplakband waardoor de lijnen verhoogd op het paneel liggen. Deze strakke patronen worden hier en daar doorbroken door lijnen te buigen of te onderbreken. Hierdoor ontstaat een spanning en speelsheid die wordt versterkt door het lichte kleurpalet met roze, lichtbruin of pastelgroen van de schilderijen.
In dit werk plaatst hij twee roze driehoeken op een bruine ondergrond met daaromheen een patroon van lichte beige ruitvormen dat zich naar boven uitbreidt. Je interpreteert de roze vlakken met hun oversnijdingen al snel als een architectuur die uit zijn voegen lijkt te barsten, wat versterkt wordt door de golvende vervormingen in het ruitpatroon.