Wie was Anna Agnes Witsen? Het is een vraag die me al 30 jaar bezighoudt. In het eerste deel van deze serie (etude #01) ga ik op zoek naar het leven en de tijden van deze vrouw die in de nacht van 5 maart 1889 een wak inliep van de vijver waar ik zelf, een eeuw later, als kind zo vrolijk speelde.
Landgoed Ewijckshoeve in Lage Vuursche was in de late
negentiende eeuw het buitenverblijf van de vooraanstaande patriciërsfamilie Witsen. Hun zoon Willem Witsen was een Nederlandse schilder, etser en fotograaf verbonden aan de beweging van het Amsterdamse impressionisme.
Ewijckshoeve werd in die tijd dankzij zijn gastvrijheid een verzamelplaats voor schrijvers, muzikanten en schilders en vormde het decor voor de beginjaren van de vernieuwende Tachtigers-beweging die onder andere het principe van l’art pour l’art uitriep.
Toen ik zelf in de jaren tachtig van de twintigste eeuw op
hetzelfde landgoed opgroeide, hoorde ik voor het eerst over het drama dat zich een eeuw eerder op die plek had
voltrokken. Ik raakte gefascineerd door deze vrouw. Hoe kon het zijn dat iemand zo ongelukkig was op de plaats waar ikzelf zoveel mooie tijden beleefde? Ik wilde op zoek naar Anna. Wie was zij? Wat dreef haar? Wat was haar rol en hoe valt dat te bezien in de tijd waarin ze leefde?
Dankzij het boek ‘Ewijkshoeve, tuin van tachtig’ (1988) van Rein van der Wiel en andere bronnen op internet beschik ik over aardig wat gegevens met betrekking tot het leven van Anna, de omstandigheden die tot haar dood hebben geleid en de reacties die dat teweeg heeft gebracht in de kunst en literatuur van die tijd.
Zo schreef Herman Gorter in 1889 het magnifieke gedicht ‘In den zwarten nacht is een mensch aangetreden’ naar
aanleiding van de dood van Anna. Frederik van Eeden
schreef op 6 april van dat jaar in zijn dagboek over dezelfde droeve gebeurtenis. In mei componeerde Julius Röntgen een lied op het gedicht ‘Abschied’ dat aan een ‘in memoriam Anna Witsen’ doet denken. Jan Toorop tekende in 1890 zijn Tuin der Weeën dat met Anna’s dood in verband wordt gebracht en een paar jaar later, in 1899, schreef Frans Coenen ‘Vervreemd’ over een vrouw die een zeer sterke gelijkenis vertoond met het verhaal van Anna Witsen.
Anna was depressief, ze leed aan een onbeantwoorde liefde en als vrouw geloofde ze dat ze had gefaald door alleen te blijven. Immers, het voornaamste doel in het leven van de eind negentiende eeuwse vrouw was de voortplanting. De verheerlijking van het moederschap werd in die tijd steeds groter en werd destijds als het hoogst bereikbare ideaal voor een vrouw gezien.
Ook op andere vlakken vond Anna dat ze tekort schoot. Ze had het gevoel dat haar aanwezigheid haar eigen broer stoorde en dat haar vader haar niet zag staan. Ze was belast met hevige angsten en het leven kwelde haar ontegenzeglijk.
Tijdens mijn fotoshoots-, selectie- en bewerkingsproces
probeer ik de sfeer van die periode te vertalen in
hedendaagse beelden. Mijn gebruik van kleur en zwart/wit, composities, vormen en structuren en technieken worden sterk beïnvloed door mijn bekende voorbeelden uit het verleden, alsook mijn gebruik van materialen en onderwerpkeuze. Net als Willem Witsen zoek ik naar een synthese van de schoonheid van het verleden en het aangename van het heden.