In deze tekening uit 1993 zijn de overeenkomstige amplitudegebieden van de sinusgolven van de over elkaar gelegde tijdlagen gelijk gekleurd. Waar die gelijk gekleurde gebieden aan elkaar grenzen, zijn figuren ontstaan die zijn samengesteld uit delen met een verschillende tijdsoorsprong. In het uiteindelijke beeld zijn deze echter niet altijd meer als zodanig herkenbaar. Slechts enkele figuraties zijn zo verschillend dat ze zich, hoewel van eenzelfde kleur, als verschillende lagen laten lezen; zoals de gebogen zigzaggende zwarte banen die het vlak vanuit de linkerbovenhoek als concentrische rimpelingen in een wateroppervlak lijken te overspoelen en de zwaardere, eveneens zwartgekleurde 'poten' die het vlak vanuit de linkerzijde van de tekening binnendringen. Net als in zijn vroege Wetmatige bewegingen uit de jaren zestig, waarin Struycken ook meerdere bewegingsfasen over elkaar heen legde, levert dit een ambigue indruk van ruimtelijkheid op die tegelijkertijd een intrigerende visuele samenhang te zien geeft.