De voortdurende, onconventionele manier van beeldopbouw en -afbraak is typerend voor zijn werkwijze. Dat leidt tot een fluïde spel van afstoten en aantrekken. Met gemak componeert Wagner zijn beelden intuïtief tot kalme contrasten in zacht en hard, beweging en stilstand, los en vast. Hij combineert materialen vrijmoedig maar weet toch zo te nuanceren dat je het geheel als sereen ervaart.
Waar het beeld eindigt begint de ervaring. Een schouwspel dat nergens toe leidt, wel aangenaam om je daarin als kijker te bevinden. Zoals muziek in je oren alle zintuigen kan prikkelen, zo neemt de complexe eenvoud van zijn werk je mee naar een ervaring die nooit verveelt.