In de 17e eeuw, toen de Grote Pest rondwaarde, droegen artsen zogenaamde pestmaskers. Deze maskers met hun kenmerkende lange neuzen, gevuld met geurige kruiden, zouden de drager moeten beschermen tegen het 'miasma' dat verantwoordelijk werd geacht voor het verspreiden van de pest. De opvallende kostuums, compleet met mantel en handschoenen, boden op visueel indrukwekkende wijze een schijn van veiligheid tegen de bacteriële ziekte. Tot op de dag van vandaag is dit angstaanjagende beeld in ons collectieve geheugen geëtst.
In het licht van melanie bonajo's 'Economy of Love' kunnen deze pestmaskers in een moderne context gezien worden als metafoor voor het concept van bescherming en de illusie van veiligheid binnen intermenselijke contacten en intimiteit. In 'Economy of Love' onderzoekt bonajo hoe sekswerkers hun vak benaderen als een vorm van emancipatie en een herstel van macht binnen een door mannen gedomineerde samenleving. Net zoals de pestmaskers destijds dienden als een fysieke barrière tegen ziektes en als symbolische bescherming tegen het onzichtbare kwaad, kunnen maskers nu worden gezien als een weergave van emotionele en psychologische grenzen die mensen opzetten in hun persoonlijke relaties. De maskers symboliseren het idee van een façade of de externe rollen die personen aannemen, zowel voor zelfbescherming als om te voldoen aan sociale verwachtingen.