Jan Brokof (1977) pikte het fenomeen kannibalisme enkele jaren geleden op na het ontdekken van de kroniek van de 16e-eeuwse avonturier Hans Staden die zijn verblijf bij de Tupi-indianen, een kannibalenstam in Brazilië, overleefde. Door de Indianen te beschrijven definieert hij zichzelf ook als Europeaan die denkt vanuit westerse waarden. Brokof gebruikte dit perspectief als een middel om onze fascinatie en angst voor het onbekende en de ander uit te drukken.
In Cannibal Politics past hij het fenomeen kannibalisatie toe in culturele zin, door elementen uit de pop- en internetcultuur te vermengen met klassieke en historische beelden. Tropische landschappen worden gecombineerd met scènes uit koloniale tijden, woeste amazones en bikinimeisjes. Brokof gebruikt stempels en collage in zijn acryltekeningen in een heldere posterachtige stijl.
In 'Cannibal Politics, Dead is Forever' zet Jan Brokof een geraamte voor een kannibalen vrouw met fel rode lippen die net begonnen is een been op te eten. Het skelet is ontleend aan een Romeins mozaïek uit Pompeï. Het geraamte houdt twee wijnkannen vast, waardoor het zowel een mento mori als carpe diem overbrengt, geniet van het leven voor het voorbij is.