Als kind verwonderde Yves Velter zich over het televisietoestel. Het scherm was voor hem een raam, waarachter effectief mensen zaten. Een mogelijke theorie. Het maakte hem nieuwsgierig, onrustig ook, een onrust die pas gesust werd toen hij de kast openmaakte en daar de elektronica vond. “Telkens als een onderzoeksobject geopend werd, ervoer ik een voldoening, een rust, dezelfde rust die je voelt als jezelf iets complex begrijpt of vertrouwen hebt in iemand die het voor je oplost, maar in deze situatie zonder de kennis te bezitten van het ontdekte. Zo werd dit gebaar, het openen, een metafoor voor het ervaren van die rust bij onbeantwoordbare vragen, als het ware een alternatief op het antwoord”.
Het vinden van rust met een onoplosbaar probleem passen we dagelijks tientallen malen toe. Onder de vorm van vertrouwen stellen, vinden we rust met medicatie die we innemen, zonder begrip van chemie; we laten de elektricien zijn gang gaan, zonder begrip te hebben van elektriciteit; we gaan naar de film omdat we vertrouwen hebben in de regisseur, enz.… Zo heeft hier ook het hart, dat symbool staat voor liefde en passie een scharnier, een klepje gekregen waardoor dit onmetelijk belangrijk en complex fenomeen tegelijkertijd ook symbool van rust en aanvaarding kan worden.