De meeste zijn wit maar dit werk heeft een groengele glazuur. De basis van de zuil toont insectenachtige wezens zoals kevers en sprinkhanen, gevolgd door twee wielen en twee zonvormige gezichten. Het wiel verwijst naar het hindoeïstische symbool voor de eeuwigheid.
Het bovenste deel bestaat uit een ingewikkelde wervelende vorm die eindigt in twee hoofden koppen met puntige mutsen. Het contrast tussen de helder gestructureerde basis en de dynamiek van het rijk geornamenteerde bovendeel bepalen het werk.