De serie The Stolen Pictures (1965) van Marcel van Eeden gaat over een diefstal van meesterwerken uit het Rijksmuseum in Amsterdam. Het verhaal komt voort uit van Eeden's project Zigmund's Machine en De Rijnbar. Een sinistere figuur is op zoek naar de ultieme energiebron, een levenskracht om alles in zijn macht te brengen. Van Eeden laat zich inspireren door het werk Die Welt als Wille und Vorstellung (1819) van de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860) waarin de wil centraal staat als ultieme drijvende kracht is. Aanvankelijk wil de figuur in het verhaal van Marcel deze kracht, of wil, uit levende organismen halen, maar als blijkt dat de cactussen van de Hortus Botanicus in Amsterdam niet volstaan, wendt hij zich tot de meesterwerken van het Rijksmuseum. De extraheren van de wil uit de schilderijen van Rembrandt en Van Ruisdael zou de ultieme bron van energie creëren waarnaar hij op zoek is. De tekeningen op groot formaat gemaakt met samengeperste houtskool op canvas tonen de plaats delict: het Rijksmuseum Amsterdam en de omringende gebouwen.