ORGANISCHE WERKEN
Deze tekst richt zich op de centrale kwestie in het werk van Nick Ervinck, namelijk de interactie tussen het fysieke en het virtuele. De inherente spanning tussen deze twee begrippen geeft uitdrukking aan een van de meest fundamentele uitdagingen die Ervinck in zijn oeuvre tracht aan te gaan.
Het oeuvre van Nick Ervinck staat met één voet stevig in de digitale wereld. Dat betekent dat hij de computer niet alleen als instrument gebruikt, maar dat de digitale logica ook in grote mate zijn artistieke denken en werkwijze bepaalt. Met copy-paste brengt hij beelden, vormen en texturen van zeer uiteenlopende oorsprong aan: basilieken, koralen, dinosaurussen, huisjes, Rorschach inktvlekken, Chinese rotsen en bomen, Henry Moore en Hans Arp, manga, twaalfde-eeuws bloemetjesbehang, de anatomie van het menselijk strottenhoofd, enzovoort. Deze elementen worden vervolgens digitaal gereproduceerd, gespiegeld, vervormd en geassembleerd. Tijdens dit proces werkt Ervinck met procedures en patronen, hoewel intuïtief sculpturaal vakmanschap een cruciale rol blijft spelen tijdens het hele creatieve proces. Hij streeft daarbij naar een evenwicht in het uiteindelijke beeld tussen structuur en complexiteit, figuratie en abstractie, fantasie en symmetrie.
Van even groot belang in het oeuvre van Ervinck is het andere uiterste, dat het digitale beeld op meer dan één vlak tegenspreekt: de concrete, tastbare materie. Terwijl het digitale tijdperk nog erg jong is, kan de beeldhouwkunst bogen op een traditie van enkele millennia. Tegenover de soepelheid van het binaire beeld staat de inherente onbuigzaamheid van de beeldhouwkunst, vooral wanneer deze monumentale proporties nastreeft en de elementen wil trotseren.