Het isoleren van het anekdotische uit haar context, om het al dan niet te verheffen tot een object van aandacht om aldus de validiteit van onze observatie, verhouding met de werkelijkheid of significantie te meten, is een thema dat sinds het modernisme nooit afwezig is geweest in de beeldende kunst. Zo ook Nico Vaerewijck, die zich laat inspireren door het mechanisme achter het typische en alledaagse én ons collectieve verlangen om dat trivialisme te bezweren en verpakken tot gebeurtenissen van betekenis en belang.
Bijzonder is zijn gemoedelijke en empathische focus op de accidentele erreur: de verschoven kadrering, het overbelichte of bewogen beeld, de toevallige opname. De typische, soms nostalgisch geladen herkenbaarheid en het vluchtige karakter van het beeld wordt in de uitvoering kracht bijgezet doordat Vaerewijck nat-in-nat werk met zijn eigenzinnige en gedurfde, soms impulsieve toets. Al schilderend abstraheert hij dus de beelden, waarmee de kunstenaar ze in het domein van een anonieme universaliteit dwingt en bijgevolg de toeschouwer verzoekt om afstand te nemen, om aldus de intimiteit die steevast verscholen ligt in het werk, weer gewaar te worden.
Voor zijn laatste serie schilderijen heeft de kunstenaar zich gebaseerd op zijn eigen collectieve beeldmateriaal, aangelegd tijdens zijn reis doorheen Noord Amerika, tijdens de lente en zomer van 2022. Het engagement en de band of betrokkenheid die de kunstenaar met zijn onderwerp heeft, komt in deze reeks nog meer naar voren en lijkt een volgende stap in de ontwikkeling van zijn oeuvre aan te kondigen.
In het werk "The end of", bijvoorbeeld, lijkt de kunstenaar de kijker uit te dagen om - om het met een cliché te zeggen - in dialoog te treden, niet enkel met het beeld an sich, maar met de omgeving waarvan de kijker zélf deel uitmaakt. Het beeld, afgeknipt alvorens de vraag voltooid is, creëert een existentieel kader rond haar eigen onderwerp, het gebeuren van de beschouwing van het beeld én het omringende realiteit. "Het einde van wat?" vragen we ons af. Het schilderij sluit dan ook naadloos aan bij de huidige tijdgeest, waarin deze vraagstelling zowaar tot norm is verheven.
De stijl en techniek creëert een vluchtig karakter en accentueert aldus het prangende aspect van de vraag.
Met behulp van enkele stadszichten wijst Vaerewijck dan weer op ons collectieve verlangen om ons met de cultuur en de tijdgeest te assimileren, door ons dezelfde symbolen toe te eigenen die reeds lang op het collectieve netvlies gebrand zijn. Zoals in een anekdote in het boek ‘White Noise’ van Don Delillo toeristen staan aan te schuiven om allen net hetzelfde beeld van een iconische American red barn te maken, maakt de kunstenaar hier op beeldende wijze een gelijkaardig commentaar. Vaerewijck ontneemt de beelden hun typische betekenis van “kijk, ik was daar,” door ze tot generische stadsbeelden te abstraheren, om aldus het oppervlak te doorprikken en ruimte te creëren voor een kritische, al dan niet sociologische en zelfs existentiële benadering van het onderwerp.