Vijf jaar geleden besloot Antoinette Nausikaä dat ze bergen wilde observeren. Te midden van haar hectische stadsleven ontwikkelde ze een behoefte aan vertraging en stilte, en ze was ervan overtuigd dat bergen de plek waren om naartoe te gaan. Bergen die door de eeuwen heen altijd al een toevluchtsoord voor de mens zijn geweest en symbool staan voor stabiliteit, kalmte en rust. Begrippen die tegenwoordig ver verwijderd lijken van onze alledaagse situaties.
Na jarenlang rond de bergen te hebben gewerkt leek haar zoektocht naar stilte mislukt. Ze ontdekte dat ons menselijk bestaan en onze sporen overal zichtbaar zijn. Of ze nu mensen tegenkwam, een opgraving deed, een stukje plastic ontdekte, of dat er een vliegtuig over vloog. Ze constateerde dat onze menselijke aanwezigheid onherroepelijk is verweven met de natuur. De pure stilte van de natuur waar ze aanvankelijk naar verlangde was niet daar.
En zo, bijna terloops, ontwikkelde haar zoektocht zich tot een onderzoek en presentatie van een van de meest urgente filosofische thema's van dit moment: het Antropoceen.