Maarten Janssen schildert aan de hand van willekeurige factoren die hem een set van kleuren en vormen opleveren waarmee hij verder overweg kan. Hij bewerkt het doek met dobbelsteen en zakjes verf. De zijden van de dobbelsteen heeft hij in verschillende tinten gedoopt. Sporen en spetters zijn beslissend voor het vervolg. Zij bepalen hoe het canvas wordt ingevuld. Deze procedure vertoont overeenkomsten met de fundamentele schilderkunst. Maarten Janssen relativeert de rol van de kunstenaar als auteur van het kunstwerk. Hij geeft de beslissingsbevoegdheid uit handen en dat staat haaks op benaderingen waarin de expressieve toets en het handschrift de boventoon voeren. Bij Maarten Janssen is het schilderij de resultante van toevallige oorzaak en noodzakelijk effect. Het gehoorzaamt aan een eigen wetmatigheid.
Jan van Heemst, 2012