*Ook beschikbaar in 150x217,5cm*
Brasília is een stad die bestaat uit gewapend beton, een toonbeeld van de principes van modernistische architectuur en stadsplanning. Omgeven door het kunstmatige Paranoá meer vormt de stad een merkwaardig structureel gebied; een grid-achtige formule van naoorlogs modernisme gerangschikt in een lichte curve. Brasília is eind jaren '50 helemaal opgebouwd volgens de blauwdrukken van stedenbouwkundige Lucío Costa, landschapsarchitect Roberto Burle Marx en de architect Oscar Niemeyer. De drie ontwerpers stelden een reeks speculatieve mogelijkheden voor de toekomst van architectonische utopie voor; toekomst, die zich zo'n zestig jaar later ergens in het troebele water tussen verleden en heden heeft verloren. Ver van de bruisende stadsstraten van Rio en São Paulo, is Brasília voornamelijk een plateau met speciaal gebouwde bureaucratische en bestuurlijke instellingen.
De soberheid van de modernistische architectuur leent zich uitstekend voor de fotoreeks van Vincent Fournier welke de naam draagt van de concrete hoofdstad. Hier vormt het werk van architect Oscar Niemeyer het decor voor Fournier's terugblik op de grootse droom van het nageslacht. De foto's van Fournier ondersteunen de geconsolideerde visie van Niemeyer die zijn tegenhanger vindt van de stedenbouw van Le Corbusier; een politiek, maar ook een technisch project dat zich bezighoudt met gebruik van grond en de implicaties daarvan voor transport en fysieke activiteit.
In Fournier's beelden lijken de formalistische ficties van Niemeyer op losstaande filmsets van Jacques Tati's Playtime. De foto's bestaan als zorgvuldig samengestelde en gekleurde geometrische entiteiten, net als Tati's, alsof ze ons willen herinneren aan de herinnering aan een verloren toekomst. Interessant is dat, in de gekunstelde landschappen en interieurs die Fournier levert, alles wat menselijk is eerder tot uiting komt door gebrek dan door overdaad. In de hele serie is slechts een handvol mensen in de afbeeldingen gepositioneerd.
In Fournier's exterieur shot van de Kamer van Afgevaardigden lijken de concrete lijnen en rondingen van Niemeyer een absurde uitrol op het regeringsfunctionalisme, omgezet in een artistiek experiment, wat lijkt op een vliegende schotel. Het beeld van Fournier vormt een taal die van meet af aan puur esthetisch lijkt, maar zich vooral ideologisch lijkt te tonen, zoals alle modernistische architectuur dat was. De eenvoudige compositie van Fournier is elegant en slim, benadert het utopische object vanuit een hoek die ons de mogelijkheid biedt om toegang te krijgen tot de constructie. Respectievelijk benadrukt het werk van Fournier de verfijning en precisie van de praktijk van Niemeyer.