In de keramische sculpturen van Elmar Trenkwalder vindt een bijzondere versmelting plaats van architectuur, natuur en het menselijk lichaam.
De uitbundige vormtaal in zijn beelden is verwant aan de barok architectuur die in Oostenrijk een grote bloei kende. Daarnaast zijn er ook parallelen te vinden in exotische culturen zoals aziatische stupa's en de erotische beelden in de facades van Hidoe tempels.
Deze sculptuur WVZ 322 lijkt een combinatie te zijn van een Hindoeïstische praalwagen en een Katholieke monstrans. Het beeld heeft opengewerkte contouren, een kern met daarin twee ogen en daarboven twee kronen. De glazuur is mat en verloopt subtiel van grijsblauw naar lichtbruin-groen.
Trenkwalder bezocht nooit landen in Azië maar past elementen uit de aziatische cultuur toe in zijn werk. Hij vindt het gebruik van exotische elementen waardevol omdat ze de dominantie van de eigen cultuur doorbreken en hem vrijer en onbevangener maken in zijn sculpturen.
WVZ is een afkorting van Werkverzeichnis, Elmar Trenkwalder geeft zijn werken nooit expliciet titels maar nummert ze consequent door.