Matsumoto werkt [in tegenstelling tot Jan Wattjes, red.] niet in de ruimte. Wanden, vloeren en plafonds reduceert ze tot lijnen die ze eerst met draad ruimtelijk uitzet en daarna overbrengt op canvas. Gaandeweg zijn de composities chaotischer geworden: de lijnen zijn geëxplodeerd als een gewelddadig potje mikado. In haar laatste werk treedt er weer ordening op. De lijnen zijn verticaal gerangschikt en aangebracht met kwast op een met crêpetape afgeplakt doek. De verf kruipt onder de tape, die bij het verwijderen soms flinters meetrekt, of deels blijft plakken. Zo ontstaat een op het eerste gezicht strak lijnenspel dat bij nadere bestudering grillig en gevoelig blijkt.”
Edo Dijksterhuis, De Witte Raaf, editie 190 november-december 2017