Er is een interessante paradox die opvalt in het werk van Frencken: op het eerste gezicht lijken haar beelden intuïtieve, emotionele staten van bestaan of gefragmenteerde stukken van de werkelijkheid af te beelden. Tegelijkertijd bevatten deze beelden een diepe universaliteit en tijdloosheid. Frencken's werken vangen een realiteit van ervaringen, indrukken van het dagelijkse leven, dromen en verlangens. Deze werken vertonen voorbijgaande waarden zoals schoonheid, traditie en natuur, soms in een explosie van kleuren en vormen, soms in bescheiden, donkerdere, bleker grijze of blauwe kleuren en lijnen of intieme fragiele figuren.
In sommige van haar sculpturen, vaak verpakt in transparante kunsthars, zoekt Frencken naar een vorm van overgecompenseerde, wrede en griezelige schoonheid. Daarbij combineert ze op effectieve wijze esthetische visuals en donkere, meer naïeve perspectieven op de mensheid. Als gevolg daarvan hebben haar sculpturen een absorberende en intrigerende kracht, waarmee ze onze gemeenschappelijke ideeën over affectie en afkeer, naïviteit en schuld uitdagen.
Frencken experimenten met vormen en symbolen van hoge en lage cultuur: ze combineert en recycleert citaten uit pop-art, surrealisme en rococo; ze combineert het idee van klassieke beeldhouwkunst met de esthetiek van de popcultuur. De sculpturen lijken even aantrekkelijk en weerzinwekkend, betoverend en sinister, figuratief en abstract, kostbaar en kitscherig. Frencken integreert toeval als een artistiek principe in haar werk door gekleurde kleisculpturen te versieren met dingen die ze eenvoudig heeft gevonden (objets trouvés), maar ook materialen uit het dagelijkse leven en consumentenartikelen.
Opgeleid vanaf haar veertiende tot negentiende jaar door de schilder en glas-en-loodmaker Louis Smeets, (rechterhand van wereldberoemde glas-in-loodmaker Joep Nicolas). Daarna opgeleid als modeontwerper en tekenaar aan de Arnhemse kunstacademie, tegenwoordig ArtEZ, maar ook als schilder onder de kunstenaar Jurjen de Haan. Ondanks dat het voor een vrouwelijke kunstenaar niet altijd makkelijk was om waardering te vinden in de overwegend mannelijke kunstwereld van de jaren ‘80 en ‘90, was er voor Frencken weldegelijk succes. Ze was genomineerd voor de Prix de Rome en de koninklijke Prijs voor de vrije schilderkunst; had een solotentoonstelling bij Barbara Farber, een solotentoonstelling en internationale representatie door de Rotterdamse avant-garde galerie Bébert, en werd o.a. aangekocht door Het Centraal Museum Utrecht, The Rubell Family Collection (Miami) en Marta Herford in Herford (Duitsland). Later kreeg ze een aantal tentoonstellingen met de geprezen Belgische curator Jan Hoet sr., en ook curators Hanne Hagenaars en Jan Hein Sassen wierpen zich op als vaandragers van haar werk. Hoet schreef ooit: “Frencken gebruikt overmatigheid als artistiek principe in haar werk. Extreem zijn de uitdagende vormen, de veelheid aan details, de diversiteit aan betekenis en de combinatie van eerdergenoemde factoren. De ambivalentie van haar sculpturen plaatst het werk van Frencken op de dunne rand tussen Kunst en Kitsch. Een rand, waarop ze vrijuit balanceert.”