Frenk der Nederlanden, Parool 16 december 2023
Aldert Mantje (1954-2023) was niet alleen een begenadigd schilder, maar ook de motor van de gideonsbende die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw de Amsterdamse kunstwereld wakker schudde. Vorige week overleed hij aan de gevolgen van kanker.
Ineens waren ze er, de jonge honden die luid blaffend de barricaden bestormden. De bestaande musea en galeries hielden de deuren hermetisch gesloten, dus deden ze het zelf wel, net zoals punk een paar jaar daarvoor een revolutie in de popmuziek had veroorzaakt. En altijd weer dook de naam van Aldert Mantje op, of het nou bij Aorta was, het roemruchte kunstcentrum in het gekraakte Handelsbladgebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal, galerie The Living Room of kunstenaarscollectief Seymour Likely.
“Mantje was een echte kunstenaarskunstenaar,” zegt Harald Vlugt, die met Mantje, RoXY-oprichter Peter Giele en Rietvelddocent William Lindhout aan de wieg stond van Aorta en jarenlang met hem een duo vormde. “Hij heeft een ongekende staat van dienst en werd in de kunstwereld alom gewaardeerd. Veel initiatieven zijn schatplichtig aan hem. Zonder Mantje had het Amsterdamse kunstleven er heel anders uitgezien.”
Aldert Gerardus Johannes Mantje werd geboren in IJmuiden. Nog voor hij was afgestudeerd aan de Rietveld Academie, nam hij het heft in eigen hand. Aorta was een opgestoken middelvinger naar de ingeslapen kunstinstituten. Op de openingsexpositie Beeldstroom in 1982 presenteerden tachtig jonge kunstenaars zich aan de wereld. “Het was een onstuimige tijd en Mantje was de onvermoeibare aanjager,” zegt Vlugt. “Hij was enorm ambitieus en zat boordevol ideeën. Aorta was een explosie van energie en bevrijdde de kunst uit de benepen galeriesfeer.”
Nadat het centrum subsidie had gekregen, hield Mantje het voor gezien. Met Vlugt en Rob Scholte sloot hij zich aan bij The Living Room, de galerie die door Bart van de Ven op een bovenwoning in de Dapperbuurt was begonnen en na de verhuizing naar de Laurierstraat uitgroeide tot een spraakmakend centrum voor avant-garde kunst.
Aandoenlijk en vol humor
Maar ondanks het succes weigerde Mantje op zijn lauweren te rusten, en in 1988 zette hij met Ronald Hooft en Ido Vunderink het collectief Seymour Likely op. “We dachten dat we alles konden,” zei Hooft daarover. “Schilderen, muziek maken, horeca uitbaten, een blad maken. In die vriendengroep heerste een soort baldadigheid, de drang ook om samen iets te doen.”
Toen de Seymour Likely Lounge, het naar The Beanery van Edward Kienholz gemodelleerde kunstenaarscafé aan de Nieuwezijds, steeds meer tijd opslokte, ging de ongedurige Mantje weer verder. Hij bleef samenwerking zoeken met andere kunstenaars, in collectieven als het Winston Hotel of Gang of 4.
Met tattookoning Henk Schiffmacher maakte hij in 2001 een satirische versie van Het Laatste Avondmaal, met Nijntje in de rol van Jezus en de Utrechtse zanger Henk Westbroek in nazi-uniform. De NS weigerde het doek te exposeren in het hoofdkantoor. Ido Vunderink: “Mantje is vaak een provocateur genoemd, maar daarvoor was hij eigenlijk te lief. Zijn werk was nooit kwaadaardig, eerder aandoenlijk en vol humor.”
Geïnspireerd door de geschiedenis
In 2007 nodigde Mantje tien kunstenaars uit voor het Nachtwacht Research Project, waarbij ze een interpretatie moesten maken van Rembrandts meesterwerk. Zelf schilderde hij de figuren op het doek kort nadat ze voor Rembrandt hadden geposeerd. “Geniaal toch?” zegt Vunderink. “Mantje was in technisch opzicht een geweldig schilder. Hij liet zich inspireren door de geschiedenis. ‘Jij bent de kunstenaar, ik een actualiteitenrubriek,’ zei hij altijd. Het was een genereuze man die anderen boven zichzelf liet uitstijgen.”
De laatste jaren trok Mantje zich steeds meer terug in zijn atelier aan de Oudezijds Voorburgwal. Toen hij daar vorige week in elkaar zakte en kort daarna in het ziekenhuis overleed – nog geen maand nadat bij hem kanker was geconstateerd – was Vlugt verbaasd over het grote aantal kunstwerken dat hij aantrof. Dat schreeuwt om een expositie, en Vlugt weet ook al waar: het Amsterdam Museum. “Mantje is de stad nooit uit geweest. Het zou een fantastisch overzicht geven van de Amsterdamse kunstgeschiedenis in de laatste 45 jaar. Dat verdient hij.”