Door middel van een analyse vanuit een theoretisch perspectief definieert Virginia Toma op visuele wijze de abstracte, heldere en rigide noties van de wiskunde en hun toepasbaarheid in platte vormen. Haar artistieke praktijk omvat het ontwikkelen van nieuwe denkmechanismen die aan het artistieke proces voorafgaan. Gebruikmakend van verhoudingen en hoeveelheden, symmetrie, afwisseling en abstracte begrippen die ten grondslag liggen aan de geometrie (zoals het punt, de lijn, het vlak), creëert ze structuren die uiteindelijk onafhankelijke, unitaire en structureel compacte elementen blijken te zijn, maar toch nauw verwant zijn aan de aanvankelijk toegepaste principes in hun samenstelling. Door alle elementen te markeren die voortkomen uit een bepaalde basisstructuur, verschijnen dialogen tussen de initiële structuur en de elementen waaruit deze bestaat.