‘Bloomers in the woods’ is de eerste solotentoonstelling van Josefin Arnell
in de galerie. Arnell eindigde haar verblijf op de Rijksacademie met een
spraakmakende film. ‘Gag reflects I wanna puke in heaven’ was rauw, in
your face en rebels. Een film zoals je ze niet vaak ziet.
‘Met Bloomers in the woods’ gaat Arnell door op hetzelfde thema. Dit keer
zijn het alleen geen pubers, maar is het haar moeder die zich onbewaakt
laat filmen. We zien haar in een besneeuwd Zweeds landschap een
schietoefening doen onder het zingen van het liedje ‘Blomstertid nu
kommer’ (‘Nu de tijd van bloei komt aan’), een populaire hymne over de
komende zomer, vaak gezongen door kinderen op de laatste schooldag
voor de vakantie. Het filmpje duurt slechts twee minuten, maar zal je lang
bijblijven. Het heeft iets ongemakkelijks en angstaanjagends vanwege het
contrast tussen de zoete tekst en het harde van het geweer.
‘Bloomers in the Woods’ is de tweede film die Arnell aan haar moeder wijdt.
Arnell ziet haar zelfs enigszins ironisch als haar muze en in haar eerste
verfilming brengt zij haar moeder als alcoholverslaafde naar Brazilië om
enige tijd verblijven bij de healer John of God. (later bleek deze John of
God het grootste Braziliaanse #me too schandaal te zijn). Bij ‘Bloomers in
de Woods’, wordt Arnell’s moeder omgeven door twee sculpturen van
naakte meisjes die opgevreten worden door een soort reuze teken. Als
meer dan levensgrote ‘guardians’ staan zij in de galerie ruimte.
In Arnell’s eigen woorden: “De Bloomers zijn de verschillende
gepresenteerde personages: het meisje, de teek, moederaarde en mijn
moeder. Ze bloeien allemaal, ontwikkelen zich, worden wakker uit de winter
terwijl ze naakt zijn, zingen als de uitnodigende lente. De teken groeien
sterker, zijn gewelddadig, vechten met elkaar. Allemaal in een onrijp gedrag
De twee glimmende sculpturen staan als bewakers van een tempel, een
toegangspoort tot een wereld geregeerd door slobberige teken, jagers van
bloed en menselijk vlees.”
De sculpturen zijn het meest recente onderdeel van een reeks werken
waarin Arnell onderzoek doet naar het insect de teek. Arnell gebruikt de
teek als metafoor voor de haars inziens mislukte ambitie om harmonieus
samen op deze planeet te leven. De werken rond de teek vestigen de
aandacht op de ecologische bedreigingen en aanverwante milieu- en
politieke discussies. Zoals bijvoorbeeld de controverse over de
behandelmethoden van de ziekte van Lyme, die vaak wordt aangeduid als
een onzichtbare ziekte. Wanneer conventionele medicatie nog geen
behandeling kan bieden en ziektekostenverzekeringen geen dekking geven
buiten specifieke regelgeving, wordt het direct een politieke vraag: wie kan
het zich veroorloven om ziek te zijn? Op deze manier linkt Arnell haar teek
obsessie aan de levensloop van haar moeder en de ziekte van verslaving
waar genezing duur en stigmatiserend kan zijn. In 2019 maakte Arnell in
opdracht van het Van Abbe museum een van haar eerste buitensculpturen:
‘The Tick’.
Arnell koppelt het persoonlijke aan het maatschappelijke, tekst aan beeld,
sprookje aan werkelijkheid, het lelijke aan het mooie. Haar werk bevat een
kakafonie aan contrasten en dat bedwelmt.
In 2018, Josefin Arnell was awarded the Theodora Niemeijer Prijs—a prize
for emerging female artists based in the Netherlands, which additionally
resulted in a commissioned exhibition at Van Abbe Museum (Eindhoven).
Arnell’s work has also been presented at International Documentary Film
Festival (Amsterdam), Kunsthalle Münster (Münster), Beursschouwburg
(Brussels), Contemporary Art Center Vilnius (Vilnius), and Moscow
International Biennale for Young Art 2018 (Moscow). From 2015 to 2016,
she participated in the two-year residency program Rijksakademie van
Beeldende kunsten (Amsterdam). She holds an MA in Dirty Art from
Sandberg Instituut (Amsterdam).