In de rubriek ‘De keuze van…’ laten we een keur aan kunstliefhebbers (van incidentele kopers tot kunstprofessionals) aan het woord over hun beleving van kunst, en vragen we naar hun voorkeuren: waar zien ze het liefste kunst? Waar kopen ze, en vooral: wie kopen ze? In dit deel Axel Daeseleire (acteur en co-presentator van ‘Eenmaal, andermaal’, 53 jaar)
Wat betekent kunst voor u?
Voor mij is kunst de meest essentiële vorm van communicatie. Het is in het beste geval een combinatie van waarheid, authenticiteit en van schoonheid, en een middel om verhalen te vertellen, en daardoor te verbinden. In 1993 was Antwerpen culturele hoofdstad van Europa, met de slogan: ‘Kan kunst de wereld redden?’ Ik denk van wel, voor mij persoonlijk in ieder geval.
Kunst kan mij doen huilen, blij maken, in verschillende staten van beroering brengen, en bovenal: het doet mij connecteren met de wereld, met anderen – het is filosoferen en bidden tegelijk. Kunst kan mij ontzettend ontroeren, daarom wil ik het ook in huis. Topwerken moeten in musea, maar je moet je er ook mee kunnen omringen, met die schoonheid. Je mag een aantal splinters van cultuur in huis hebben. Ik voel mij ook pas thuis als er kunstwerken in huis zijn. Het is voeding voor de ziel. Het rechtvaardigt het bestaan. Ik zou niet zonder kunnen.
Kunst is een ideaal doel om terug in het verleden te komen. Veel kunst heeft de kwaliteit van een tijdmachine, en dat is precies wat ons onderscheidt van dieren: verbeeldingskracht wordt zwaar onderschat.
Heeft u kunst van huis uit meegekregen of heeft u zelf uw pad moeten vinden?
Ik ben heel schatplichtig aan mijn ouders. Zowel aan mijn moeder als aan mijn vader. Mijn moeder zag ik in het dagelijkse leven, mijn vader minder. Als mijn vader tijd maakte, werd het leven gesublimeerd in muziek, musea en galeries. Ze organiseerden muziekvoorstelling en kunst was altijd aanwezig, aangenaam gecombineerd met antieke meubels.
Ik houd van Boeddha’s, van opgezette dieren. Ik leef graag in een Wunderkammer, dat maakt mij gelukkig. Het heeft iets magisch. Ik ben een stadsmens, maar ik houd ook van natuur. Ik wil de natuur van de geschiedenis om me heen hebben. Ik schilder zelf ook, ik had net een tentoonstelling, bij galerie Verbeeck - Van Dyck.
Ik ben veel bezig met religie; het kruis is de verbinding van vier elementen, met in het midden het onvatbare, het vijfde element, de kwintessens… Als iets uit devotie gemaakt is vind ik het allang goed. Wat iemand aanbidt, vind hij immers belangrijker dan zichzelf.
Waar haalt u uw informatie over het wel en wee in de kunstwereld vandaan: krant, vakbladen, televisie, online?
Veel door gesprekken, door mensen te ontmoeten. Veilingen zoek ik online, daarnaast veel nieuwsbrieven, info in het algemeen, en ik heb een grote bibliotheek, waar ik – eerlijk gezegd – meer kijk dan lees. Verder alle televisieprogramma’s op televisie, documentaires. De sport is te ontdekken waarmee je connecteert. Die connectie hoeft er niet gelijk te zijn, die kan ook lang duren. Tom Waits kon ik eerst niet appreciëren, tot een dronken avond. Het kwam voor die tijd gewoon niet binnen.
Ik ben nogal picturaal gericht, heb veel figuratief werk om mij heen, maar ik heb ook werk van Paul Van Hoeydonck. Mijn vader zat in de beheerraad van galerij Dobbelhoef in Kessel, die brachten Wifredo Lam, Bengt Lindstrom, Bram Bogart, Karel Appel, Pierre Alechinsky, en Corneille. Ik heb in die galerij Corneille ontmoet, ik was net acht jaar, ik had een boom en een vogel getekend, liet dat aan Corneille zien en Corneille zei tegen de galeriehouder: ‘Geef me een cataloog,’ en maakte daar voor mij een tekening in. Dat is het eerste stuk van mijn verzameling.
Ik begon met litho’s kopen in mijn twintiger jaren, ik kluste bij, ik dj’de op feestjes en kocht van dat geld kunst. In 1997 won ik de lotto: 425.000 franc (toentertijd 10.000 euro). Ik kocht kreeften, en gaf mijn geld uit aan allerlei onzinnige zaken zoals stofzuigers, en toen kwam mijn vader langs met een catalogus van Christies waarin werken van Bengt Lindstrom stonden: hij wist dat ik daar veel van hield. Ik had zelf het plan al opgevat om dat geld in iets te investeren maar mijn vader stak wel het vuurtje aan van het verzamelen.
Waar bekijkt u het liefste kunst? In een galerie, museum, een beurs of online?Veilingen. Ik heb er veel geleerd. Het is bereikbaar, ik kan er mijn eigen patrimonium uitbreiden. Het is gediversifieerd, het is opwindend, ik word er geil van. Een veilinghuis is een soort hoerenkast, een grote legale hoerentent. Uiteraard niet met levende hoeren, maar met schoonheid.
Hoe vaak per jaar koopt u kunst? Koopt u werk in oplage of liefst uniek werk?
Alleen uniek werk, zelden in oplage. Ik wil originelen. Mijn ouders kochten juist wat binnen bereik lag, dus vooral litho’s. Ze kochten liever regelmatig iets betaalbaars, dan één duur werk. Ik koop om de twee à drie weken, daar zitten ook kleine dingen bij, zoals boeddha’s. Een goed schilderij: om de twee maanden. In oktober vooral ook door veilingen. Ik wilde een werk van Hans Vandekerckhove kopen, maar die ging te hoog; ik ben wel gedisciplineerd. Ik kocht een Gustave De Smet voor de laagste estimate. Ik ben zeer eclectisch, ik ben mijn eigen curator, ik laat me sturen door mijn intuïtieve nieuwsgierigheid. In de jeugdroman De nevelprins van Carlos Ruiz Zafón staat de zin: intuïtie is de korte binnenweg van het verstand naar de waarheid. Ik volg mijn gut feeling, maar ik houd wel mijn hoofd erbij qua budget. Die verhouding moet je in acht nemen, maar ik ben een soeverein mens, niemand vertelt me wat ik moet kopen.
En waar koopt u dan: in de galerie, op een kunstbeurs, op een veiling of online?
Veel op veiling, ik denk wel 80%. Soms in een galerie, soms ook online. Ik heb vandaag nog een werk van Jan Sluyters op basis van een foto gekocht.
Is het belangrijk dat u en uw partner het altijd eens zijn over een aankoop? Hoe beslist u/jullie?
Ook daarin ben ik soeverein. Ik vraag geen toestemming, dat is mijn vrijheid. Luisteren wel, gehoorzamen niet. Een goede vriend van mij zei: ‘Houd u geld toch bij, koop liever voor 20.000 euro een tekening uit de 16e eeuw.’ Ik heb er niet naar geluisterd, ik ben gulzig en wil gewoon veel, ik wil de veelheid van dingen.
Is er een galerie waar u een speciale band mee heeft?
Keteleer, vanwege Jon Pilkington en Floris van Look. Callewaert-Vanlangendonck Gallery, De Zwarte Panter, maar ook Ronny Van de Velde, de vestiging aan de kust én in de Nosestraat in Antwerpen. En omdat hij goede champagne schenkt: Galerie Lowet de Wotrenge in Antwerpen, de enige die ook met antieke kunst bezig is. En een tip: Galerijke Marijke, die toont één maand één werk van nieuw talent.
Als u een onbeperkt budget had, van wie zou u dan een werk aankopen?
Max Ernst. Ik heb ooit een klein werk gezien op de BRAFA. Ik vroeg naar de prijs: 750.000 euro. Had ik uiteraard niet, maar als ik ze wel had gehad, dan had ik die gekocht. Een ongelooflijke kunstenaar, omdat hij bij elk werk zijn stijl heruitvindt. Elk werk is verrassend, het overtreft het surrealisme.
Wie zijn uw favoriete kunstenaars (op Gallery Viewer), en waarom?
Fleur De Roeck is zeer eigenzinnig, ze heeft een geheel eigen beeldtaal. Een nieuwe Matisse, maar dan in vrouwvorm.
Koen Van den Broek kan u op een nieuwe manier naar ruimte doen kijken en naar steden. Hij kan het banale optillen naar een hoger niveau. De superflu van het bestaan. Charismatisch en een grote gunfactor naar anderen.
Tom Liekens is voor mij: the other side of the fairytale. Sprookjesachtig maar ook rauw. Hij brengt altijd de natuur mee in huis.
Luc Tuymans: als je op het eind van de 20e eeuw de figuratieve kunst terug kunt heruitvinden, dan ben je een groot meester.
Wilfried Keteleer sprak me aan: ‘Je moet Floris Van Look gaan zien.’ Ik ging er door de regen heen, vlak voor sluitingstijd, op mijn fiets. En kocht een werk. Als ik aan dat schilderij denk, word ik goedgezind. Liedjes kunnen dat doen, maar dat werk van Floris ook. Dat terug focussen op het kleine, het eenvoudige eren. Het hoeft niet altijd intellectueel en complex te zijn. Dit is the joy of art.
Als er iemand klassieke thema’s met hedendaagse beeldtaal kan verbinden, dan is het Jon Pilkington. Zijn werk is een rebus die alleen uw ziel kan oplossen.
Manu Engelen maakt abstract werk en geeft toch leven. Het is iemand die abstract lyrisch werk kan maken, niet door de vorm maar door de sfeer. Kandinsky is lyrisch abstract, maar bij Engelen is het de sfeer. Expressionistisch abstract.
Ik heb iets met vanitas, en ik kocht een schitterend werk van Cindy Wright op een veiling. Het had impact op mij. Het is sensationeel, zelfs in potlood. En als je dat kan, dan heb je voor mijn goesting iets goeds gedaan.
Nils Verkaeren is ook iemand die de natuur in huis brengt. Niels slaagt erin om het licht van de zon te schilderen. Heel de sfeer van het bos, van de jungle, zit in zijn werk; dat vochtige, dat zweterige, dat prachtige én dat bedreigende, van allerlei beesten die uit de bomen kunnen vallen.
Ik zag werk van Soetkin Verslype een aantal jaar geleden op een afstudeer-expo, het had een heel magnetische werking op mij. Vormen van 100 jaar geleden met een nieuwe glans. Eigenwijsheid die me bevalt. Aangename flirt tussen figuratief en abstract.
Bram Kinsbergen maakt hoofdzakelijk figuratief werk. Ik herken mijn donkere kant in zijn werk, hij maakt dat tastbaar. Er zit veel mysterie in zijn werk. Dat vind ik heel leuk aan die man. Hij is echt een topper.
Greg Van Staey is iemand die heel betrokken is bij de klimaatproblematiek maar niet belerend is, en dat prachtig vertaalt in zijn werk.
Charlotte De Cock maakte ooit het meest treffende portret van me. Een flamboyante madam met een ziel van velours.
Wouter Steel is de Jheronimus Bosch van vandaag, hij beheerst een onfeilbare techniek en brengt intieme personages in een feeërieke en bizarre wereld, een feest voor de verbeelding!