Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Bij ons (Joris) thuis en in de familie was kunst steeds aanwezig, maar ook creatief bezig zijn. Mijn ouders stonden werkten allebei in de pedagogische sector, beiden waren creatief en stimuleerden hun kinderen hierin. Mijn moeder was eerder muzikaal (piano, zingen) en tekende goed, mijn vader knutselde en bricoleerde alles in huis en verbouwde eigenhandig verschillende huizen, onder andere een vakantiewoning. Hij leerde me dat je eigenlijk alles zelf kon verwezenlijken, je moest er gewoon aan beginnen en denken vanuit oplossingen in plaats vanuit problemen. Tegelijk leefden we zowat in de achtertuin van het Museum voor Schone Kunsten in Gent; als Gentenaar mocht je daar op zondag gratis binnen, dat deden we dan ook regelmatig. Wonderlijk hoe in dat museum klassieke kunst samen met hedendaagse kunst werd getoond.
Die museumbezoeken hadden een bijzonder aandeel natuurlijk, maar ook op reis met de familie deden we toch regelmatig museum of galerie-bezoeken. Mijn vader was ook bevriend met een aantal (lokale) kunstenaars. Ik herinner me de beeldhouwers Lieven Spaans en Walter Debuck, de schilders Richard Curé en Etienne Lecompte, muzikanten zoals Wim Decraene en Peter Koelewijn. Mijn vader was ook regelmatig bereidwillig geldschieter voor die mensen (dikwijls in ruil voor een symbolisch werkje]. Tegelijk ging mijn vader veel naar veilingen (antiek & kunst), hij nam me daar als kind regelmatig mee naartoe omdat ik het enige bereidwillige ‘slachtoffer’ uit het gezin was. Ondanks het feit dat mijn vader uit een gewoon Aalsters arbeidersgezin kwam, deed hij enorm zijn best om me te stimuleren in het artistieke.
Onze aangetrouwde nicht was een jaar of twintig ouder, ze werkte samen met Jan Hoet en doctoreerde in de zeventiger jaren Westerse Kunstgeschiedenis op de Universiteit in Gent. Zij bracht samen met Jan Hoet – en door haar doctoraat – Joseph Beuys mee naar België en het museum. Ik herinner me hoe magisch het bezoek aan die tentoonstelling in de eerste helft van de jaren zeventig was, en ook dat ik werd voorgesteld aan Joseph Beuys! Het liet een enorme indruk op mij na.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Ik wilde eigenlijk helemaal geen galerie startten. Ik was zelf beeldend kunstenaar, met een boeiend traject achter de rug, onder artistieke schuilnamen (W.O.K, NCNP, NGIP). Ik werd in de loop van de jaren tachtig en negentig gerepresenteerd door vier verschillende galeries. Mijn werk werd steeds ‘conceptueler’ tot een grote artistieke ‘guerilla-actie’ net tijdens de 9/11 crisis me fataal werd; mijn werk was blijkbaar iets te visionair voor de staatsveiligheid en de acties / performances werden me toen verder verboden. Nadien ben ik meer op ‘veilig’ beginnen spelen en hoorde het organiseren van toon- en action-projecten met andere kunstenaars steeds meer tot mijn artistieke werk. Zo werd ik door een van mijn laatste echte eigen shows pardoes voorzitter-manager van een experimenteel kunsthuis in Gent. (croxhapox). Ik volbracht die functie van 2005 tot 2017.
Samen met mijn vrouw Nancy (De Vos, zakelijk directeur Bruthausgallery), plaatsten we croxhapox in 2005 op de structurele subsidielijst van de Vlaamse Overheid. We waren een sterk driespan samen met Laura Van (Artistiek directeur) en we maakten door onze stevige werking dat die structurele subsidies steeds beter werden gehonoreerd. Croxhapox groeide in die periode uit tot een kunsthuis met 1000 vierkante meter exporuimte, waar jaarlijks meer dan zestig projecten werden georganiseerd met meer dan negentig kunstenaars (per jaar!). Wij leerden daar toch heel wat klappen van de zweep; snel organiseren, bedenken van oplossingen op alle gebied.
Naast mijn kunstenaarschap stond ik ook in het onderwijs (1990-2010, DKO voor volwassenen: 3D en kunstfilosofie), ik wilde eigenlijk nooit in het onderwijs staan, maar ik deed het met eenzelfde missie en overtuiging als het eigen artistieke werk. Na twintig jaar was ik het moe, Nancy droeg me op om ermee te stoppen.
Om te overleven werd ik dan ontwerper en uitvoerder van meubelen, fietsen, atelier en interieur-oplossingen. Ik had immers door de loop der jaren als performance- en installatiekunstenaar heel veel ‘functionele artefacten’ gecreëerd. Ik bouwde meubelen met eenzelfde visie. Op een bepaald moment hadden we nood aan een toonruimte, wij vonden toen het gebouw in Waregem dat qua ‘prijs-kwaliteit’ het dichtste aansloot bij onze noden en mogelijkheden, en besloten we daar tentoonstellingen te organiseren voor functionele kunst, naast hedendaagse kunst.
Na een paar jaar zijn we dan volledig overgestapt naar ‘beeldende kunst’, wat eigenlijk mijn core business was.
We zijn een beetje een vreemde eend in de bijt; mijn visie als kunstenaar is eigenlijk naadloos overgelopen naar het werk als galeriehouder / curator. Enkele van mijn dichte vrienden denken overigens dat dit een van mijn meest langdurige performances ooit is… En wie weet… Anyway, vanuit de eigen ervaringen die ik had met galeries, merkte ik een nood die veelal niet door een galerie kon ingevuld worden. De biologische noodzaak van een kunstenaar om kunstenaar te zijn sluit bijzonder aan bij mijn eigen beleving. Ik ken dat gevoel wel en ik houd daar ook 100% rekening mee.
Wij bekijken de galerie nooit als het bedrijf dat leeft met leveranciers en klanten. We willen dat kunst met een belang getoond en verkocht kan worden aan de juiste collecties, die evenzeer gepassioneerd het werk verder doet dragen. Verder komt daarbij dat we geen trendhoppers zijn: inhoud, authenticiteit en integriteit zijn het belangrijkste. Wij kiezen kunstenaars wanneer we voelen dat ze een interessante bijdrage te leveren hebben aan het verhaal van de kunstgeschiedenis, en aan het verhaal dat de wereld volgens ons nodig heeft op dit moment. Oorspronkelijk hadden we beiden hierin een engere visie, maar die is volledig opgebloeid dankzij de kunstenaars waarmee we werken.
Een rode lijn blijft wel het teamwork. Bruthausgallery groeit samen met de kunstenaars én met de verzamelaars. Elk van deze partijen heeft daarin een belangrijk aandeel. Wij tonen ook zogenaamd moeilijk verkoopbaar werk, zoals installaties en performances. We verkochten zelfs ‘Hands against the Wall’, een performance van Ben Benaouisse, als immaterieel kunstwerk aan het SMAK in Gent. Ons devies is: als je stront kunt verkopen, kun je zeker ook kwaliteit verkopen. En dat gegeven werkt! Het is zeker op commercieel vlak niet de gemakkelijkste weg, maar dat geeft niet; het is de kunst, haar betekenis en haar creator die telt.
En dat is ook opnieuw een punt van belang: wij vertrouwen de kunstenaar en geven daarin dikwijls carte blanche, het is de kunstenaar die weet welke werken voor hem/haar belangrijk zijn. Wij kiezen niet dikwijls op het atelier wat we tonen, dat kiest de kunstenaar zelf. Uiteraard houden we kwalitatief een oogje in het zeil, zeker waar het jonge kunstenaars betreft.
Vanuit mijn lange ervaring als kunstenaar, organisator en docent kan ik kunstenaars adviseren, maar enkel wanneer ze daar zelf die vraag naar stellen. We helpen ook startende kunstenaars om hun artistieke identiteit op te bouwen, naar hun eigenheid natuurlijk. Het is fragiel. Verder vinden wij het van groot belang dat kunstenaars hun ego overstijgen, te sterk ontwikkelde ego’s staan de ontwikkeling in de weg en zijn meestal gestoeld op angst. En angst is geen goede raadgever voor experiment en zelfontwikkeling.
Onlangs slaagden we erin om twee goede kunstenaars – Willem Boel & Les Monseigneurs, waarvan het werk ogenschijnlijk niets met elkaar te maken heeft – door, over en op elkaar hun werk te laten presenteren op Ballroom Project in Antwerpen en Art Rotterdam. Dat was een enorme kaap die overwonnen werd, het ego van de kunstenaars werd opzij gezet, het eigen werk voldoende gerelativeerd, waardoor ze er zelf ‘artistiek en mentaal rijker’ van werden (naar hun eigen zeggen). Het was iets wat we reeds jaren bij croxhapox probeerden, het is voor ons de eerste keer dat dit zo goed lukte!
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
De onvoorstelbare input die je krijgt van de kunstenaars zelf. Het ongelooflijke mooie vertrouwen van de verzamelaars. Het schone van echt werkend teamwork. Het eindelijk kunnen bereiken van een vertrouwend samenwerken, wat ik steeds beoogde als kunstenaar, maar wat nu pas lukt als galeriehouder. Het met hand en tand mogen verdedigen van het werk van kunstenaars is veel bevredigender dan je eigen werk te moeten verdedigen. Het avontuur van tijdig jezelf en je bedrijf te moeten herdefiniëren. Het werken met mensen die jonger zijn, zonder dat je het leeftijdsverschil voelt. De mooie gesprekken met gepassioneerde mensen, zowel kunstenaars als verzamelaars. Het voelen dat je als mens en als galeriehouder groeit. Het mogen meemaken hoe kunstenaars groeien, zelfverzekerder worden en evolueren in hun werk. Voelen dat het onafgebroken werk dat mijn vrouw Nancy en ik verzetten voor deze galerie wel degelijk resultaat levert.
Het zijn allemaal dingen die me bijzonder aan het hart gaan. Het is als eindelijk thuiskomen; ik voel me slagen in mijn taak als kunstenaar, terwijl ik dat helemaal niet meer ben.
Het zelf mogen blijven evolueren en ontwikkelen door het contact met alle boeiende kunstenaars en hun werk, is wel degelijk het allermooiste wat een mens mag meemaken.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Wij vergelijken ons niet met andere galeries, daar hebben we geen tijd voor, we volgen een eigen weg zonder voorbeeld. Onze werking lijkt trouwens dikwijls meer op een non-profit organisatie (maar wel eentje die iets opbrengt). Ik weet wel dat The Factory van Andy Warhol me steeds heeft geïnspireerd; hoe hij jongere mensen liet openbloeien. Ook de omgeving van Joseph Beuys, die met zijn leer nieuwe jongeren inspireerde, is een inspirator, al heb ik zelf helemaal geen ego dat naar voor dient te worden gebracht, die tijd is voorbij en dat is een verlossing.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Het is misschien raar om zeggen, maar wij zijn heel gelukkig met een aantal kunstenaars waar we momenteel bijzonder dicht mee samenwerken. Ik vind het jammer dat Hugo Debaere (1958-1994) overleden is, we representeren zijn werk als enige galerie. Dit overigens onder stimulans van Philippe Van Cauteren. Ik was als student beeldhouwkunst op de Sint Lucas Academie, en later als jonge kunstenaar, bijzonder fan en volgde zijn werk op de voet. Ik wou dat ik met hem nog dagelijks kon praten, zijn atelier bezoeken en samen filosoferen. Hij was een bijzonder en visionair kunstenaar waar we – door zijn sterven, nog voor het bestaan van het internet – te weinig van weten. Maar mogen werken en praten met kunstenaars als Willem Boel, Thomas Renwart, Evert Debusschere, Nina Van Denbempt, Chego Check, Maxime Brigou en Aaron Viktor Peeters… zijn echte privileges die ons gelukkig maken. In een ideale wereld zou ik misschien graag, vijftig jaar terug, met Joseph Beuys of Bruce Nauman hebben willen werken, maar ik ben heel gelukkig met de kansen die we nu hebben.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
We zijn als galerie pas gestart in 2012, maar toch zie ik een aantal veranderingen. Waar wij in onze jeugd en jongvolwassen wereld voornamelijk in een ‘links / rechts’ (progressief/conservatief) idioom dachten, merken we dat de gedachtewereld van jongere mensen, hier veel meer dwars doorheen loopt. Wij zijn er intussen ook in geëvolueerd natuurlijk, en gelukkig maar. We merken zelf ook dat kunstenaars intussen meer ‘ondernemers’ geworden zijn, doorgaans ten goede. En dat wijzelf het meeste veranderd zijn – we evolueren elke dag door het wondermooie contact met de kunstenaars, hun werken en hun wereldvisie.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Vooreerst werken van onze eigen kunstenaars en dan voornamelijk Belgische jonge kunst. Natuurlijk zijn de kunstenaars die we vertegenwoordigen onze favorieten. Mochten we een internationaal verzamelaars-duo zijn, dan zouden Bruce Nauman, Joseph Beuys en Hugo Debaere zeker niet ontbreken in onze verzameling.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Absoluut, bij de eerste lockdown kregen we plots, ongewild een adempauze! We stopten de ‘ratrace’, en geraakten nog meer overtuigd in onze eigen manier van werken dan we daarvoor al deden. We houden deze manier nu nog vaster aan en proberen ons niet te affirmeren met andere galeries of hun manier van werken. We merken ook verdieping bij de kunstenaars en verzamelaars, en dat is goed, precies omdat wij steeds op ‘inhoud’ hebben gemikt. Tegelijk hebben we meer dan ooit gemerkt hoe belangrijk het is om beeldende kunst echt te voelen, ruiken en zien, en dat kun je niet door een afbeelding of virtuele simulatie vervangen.
Bekijk hier de kunstenaars vertegenwoordigd door BruthausGallery