Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Ik ben opgegroeid met kunst. In ons ouderlijk huis hing moderne kunst aan de muur, waaronder werken van Cobra-kunstenaars, Zadkine en Ad Dekkers. Ook de inrichting en meubels waren modern, zoals meubels van Rietveld, die zij weer hadden geërfd van mijn grootouders. Mijn vader kocht regelmatig hedendaagse kunst bij Amsterdamse galeries, waaronder Galerie Balans, Espace en Rob Jurka, en we gingen ook regelmatig naar musea in binnen-en buitenland. Ik was van jongs af aan geïnteresseerd.
Na de middelbare school ben ik geschiedenis gaan studeren, maar door mijn vriend – en nog steeds mijn partner, Steven Aalders – die aan de kunstacademie in London studeerde en later de Ateliers deed, en in de omgang met andere kunstenaars ben ik daarnaast ook kunstgeschiedenis gaan doen. In mijn studietijd bezochten we veel tentoonstellingen in binnen- en buitenland, zoals de Documenta in 1982 en de Biënnale van Venetië in 1984. Als bijbaantje zat ik af en toe middagen in Galerie Van Krimpen op de Prinsengracht.
Wim van Krimpen vroeg mij in 1987 hem te assisteren bij de hedendaagse kunstbeurs, de KunstRai, die hij had opgezet. Ik heb een paar jaar de catalogus verzorgd en andere hand- en spandiensten verricht. In 1989 werd ik zijn rechterhand bij het opzetten van de Kunsthal Rotterdam. Toen heb ik in korte tijd veel geleerd: in eerste instantie van de bouw van de nieuwe hal onder architectuur van Rem Koolhaas, maar ook van de programmering en het management dat opgezet moest worden. Als projectmanager was ik overal bij aanwezig en kreeg ik veel verantwoordelijkheid.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Na de opening van de Kunsthal in 1992 en daar nog twee intensieve jaren van uiteenlopende tentoonstellingen te hebben georganiseerd –van Indonesische hofkunst tot hedendaagse kunst uit China – besloot ik voor mezelf te beginnen en opende ik mijn eigen galerie in 1994 in de leeggekomen ruimte van Galerie Brinkman, onder ons woonhuis in de Kerkstraat in Amsterdam.
In die tijd, begin jaren negentig, sloten of verhuisden enkele vooraanstaande galeries in Amsterdam. Niet alleen Brinkman, maar ook Art & Project, Van Krimpen en The Living Room. Verschillende kunstenaars die ik kende, zochten een galerie. Er was dus ruimte voor een nieuwe galerie. De architect, Herman Postma, ontwierp een functioneel en tijdloos interieur, waaraan tot op heden niets is veranderd.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
Mijn eerste tentoonstelling maakte ik met werk van Alice Schorbach, een kunstenaar met wie ik nog altijd samenwerk. Grote witte minimalistische, objectachtige schilderijen, die een relatie aangingen met de strakke galerieruimte. Achteraf gezien bleek dat exemplarisch voor het verdere beleid van de galerie. Want terugkijkend lijkt een reflectieve houding ten aanzien van de kunst en aandacht voor het zinnelijk aspect voor het materiaal een verbindende factor tussen de verschillende kunstenaars van de galerie. Het programma van de galerie is door de tijd niet wezenlijk veranderd. De meeste kunstenaars met wie ik toen begon samen te werken, zijn nog steeds aan de galerie verbonden en exposeren hier regelmatig, zoals Michael Jacklin, Joris Geurts, Martina Klein en Krijn de Koning. De nadruk op traditionele media, met name schilderkunst, geldt nog altijd. Er zijn gemiddeld zo’n zeven solotentoonstellingen per jaar van kunstenaars uit binnen- en buitenland. Ze worden nu en dan begeleid door een catalogus, een videofilm of podcast. Af en toe maak ik een groepstentoonstelling met een thema of nodig ik een gastcurator uit, zoals oud-museumdirecteur Rudi Fuchs, oud-directeur van de Nederlandse opera Pierre Audi, grafische vormgever Irma Boom, en John Snijders, pianist, kenner en vertolker van hedendaagse muziek. Dat leverde interessante tentoonstellingen op door de werken van gastkunstenaars en de interdisciplinaire invalshoeken.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Het mooie van een galeriehouder die werkt met levende kunstenaars is het contact met die kunstenaars. Dat je dicht bij het ontstaan van hun kunst aanwezig bent en ook de ontwikkeling daarvan op de voet kunt volgen. De bezoeken aan hun ateliers zijn inspirerend. Daarnaast is het inrichten van een tentoonstelling samen met de kunstenaar altijd opwindend. En, natuurlijk, de bevrediging als het werk verkocht wordt en op een goede plek terecht komt.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Ik voel me verwant met verschillende galeries in het buitenland, waarmee ik samenwerk, zoals Galerie Tschudi in Zwitserland, Paula Cooper in New York, Galerie Stein in Milaan, Konrad Fischer Galerie en Walter Storms Galerie in Duitsland. Ik werk met hen samen doordat we enkele kunstenaars delen, en er is ook een verwantschap in het soort kunst en houding.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Ik heb geen wensenlijstje wat betreft kunstenaars waarmee ik nog graag een tentoonstelling zou willen maken. De kunstenaars met wie ik samenwerk, komen vanzelf op mijn pad. Intuïtie speelt een rol, strategie niet.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Er is veel veranderd in de afgelopen 25 jaar. De kunstbeurzen hebben een grotere rol in de verkoop en tentoonstellen van hedendaagse kunst opgeëist. Tot Corona nam ik elk jaar deel aan verschillende internationale beurzen. Maar internet heeft nog de grootste verandering teweeggebracht. Door deze ontwikkelingen worden de tentoonstellingen in de galerie minder bezocht. Overigens heeft dit niet veel effect op de verkoop. Publiek dat is geïnteresseerd om kunstwerken te verwerven, blijft komen. Daarvoor moet je een werk toch in het echt zien.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Door de jaren heen heb ik regelmatig werk van de kunstenaars gekocht na afloop van een tentoonstelling. In onze woonruimte bevinden zich veel kunstwerken van de kunstenaars van de galerie. Ik leef er mee en ik kijk er elke dag met plezier naar. Ik zou niet zonder kunnen.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Corona heeft het leven vertraagd, zoals voor iedereen. Maar ik heb mijn programma toch kunnen voortzetten. De tentoonstellingen van buitenlandse kunstenaars zijn door de omstandigheden opgeschoven. Er zijn nu meer tentoonstellingen van lokale kunstenaars. Er wordt nu niet meer internationaal gereisd voor een tentoonstelling, kunstenaar of beurs. Dat lokale bevalt ook wel, en wordt misschien meer de norm. Er zijn al meer dan een jaar geen beurzen, op Art Rotterdam dit jaar na. De aandacht voor de tentoonstellingen in de galerie wordt weer groter en hopelijk blijft dit zo.
Bekijk hier de kunstenaars vertegenwoordigd door Slewe Gallery.