In de rubriek ‘De keuze van…’ laten we een keur aan kunstliefhebbers (van incidentele kopers tot kunstprofessionals) aan het woord over hun beleving van kunst, en vragen we naar hun voorkeuren: waar zien ze het liefste kunst? Waar kopen ze, en vooral: wie kopen ze? In dit Wieteke van Zeil – Auteur en kunsthistoricus (47 jaar)
Wat betekent kunst voor jou?
Kunst kijken is een vorm van spelen, zoals kunst maken spelen is. Je treedt het onbekende tegemoet, en er gaat iets aan in je hoofd. Zoals bij een potje voetbal of schaak kan het dan alle kanten op; het kunstwerk is je tegenspeler. Soms komen er emoties, associaties of herinneringen bij vrij die je niet eens wist dat je had. Een mooie gedachte vind ik ook dat kunst voor de kijker eenzelfde rol kan vervullen als een knuffel voor een kind; een bezield voorwerp. In de psychoanalyse wordt dat een ‘transitional object’ genoemd, een object waarmee je emoties verwerkt, en die je ervaart als levend.
Nee, mijn vader vond kunst overbodige onzin. Maar hij gunde me de ruimte, werd uiteindelijk nog enthousiast ook en nu leest hij mijn moeder, die ziek is, elke dag een van mijn stukjes over kunstdetails voor. Achteraf kan ik een paar momenten aanwijzen die als ‘vonkjes’ zijn geweest om voor kunst te kiezen; mijn interesse werd gewekt door graffiti, er was een schoolreisje waarbij ik moest huilen voor een Monet, handvaardigheid- en tekenleraren leerden me dingen maken, maar vooral ook goed kijken, en toen sprong ik in het diepe en ging kunstgeschiedenis studeren. Het feit dat kunst nooit vanzelfsprekend voor me is geweest, beschouw ik nu als mijn grootste voordeel.
Waar haal je je informatie over het wel en wee in de kunstwereld vandaan: krant, vakbladen, televisie, online?
Ik stond jarenlang ‘aan’ voor al het kunstnieuws, omdat ik verslaggever en recensent was voor de Volkskrant. The Art Newspaper, ArtNews, internationale en nationale kranten en contacten waren mijn belangrijkste bronnen. Nu ik vrij schrijf, dwaal ik meer, mis ik meer, en merk ik betere dingen op.
Waar bekijk je het liefste kunst? In een galerie, museum, een beurs of online?
Ik struin van alles af; musea, galeries en soms een beurs, dat is de luxe van mijn werk, maar om eerlijk te zijn: liefst kijk ik buiten. Net als sport, eten en muziek is kunst onderdeel van leven, het geeft leven kwaliteit en het hoort er dus ook niet los van te staan. Een ander voordeel als je buiten een kunstwerk ziet, is de voldoening dat je het zelf hebt opmerkt. In een museum word je gewezen op het belang, de betekenis, context, genre. Allemaal belangrijk, maar ik kijk liever eerst op gevoel, de rest volgt, als het werk je nieuwsgierig maakt.
Hoe vaak per jaar koop je kunst? Koop je werk in oplage of liefst uniek werk?
Ik denk zo’n drie tot vijf keer per jaar, soms iets meer kleine werkjes in druk. Oplage, uniek, foto, schilderij, prentjes, een kleed, dat maakt niet uit. We kiezen kunst waar we door geboeid zijn, en die we kunnen betalen, natuurlijk.
En waar koop je dan: in de galerie, op een kunstbeurs, op een veiling of online?
Meestal via de kunstenaar bij de galeriehouder, soms direct. Ik moet het werk in elk geval in het echt hebben gezien; materiaal, formaat en aanwezigheid maken uit.
Is het belangrijk dat jij en je partner het altijd eens zijn over een aankoop? Hoe beslis je/jullie?
Ja, want we brengen het onze gedeelde ruimte binnen. Maar het gaat vanzelf. Alle kunstwerken die we bezitten zijn van bevriende kunstenaars, of kunstenaars die mijn man Giuseppe en ik via werk hebben ontmoet. In mijn privéleven sta ik mijzelf de intimiteit toe om op gevoel te kiezen – we leven tenslotte met die werken. De kunstwerken behoren tot onze leefsfeer en markeren soms herinneringen en periodes. Bij elkaar gaan ze dus ook over onze liefde, onze lol en onze interesses. En ik vind het mooi dat we de weg kennen die de kunstenaars naar hun werk hebben afgelegd. Al zou ik graag eens een werkje uit de 16de of 17de eeuw op een veiling kopen. Of Chinees porselein.
Is er een galerie waar je een speciale band mee hebt?
Fons Welters in Amsterdam was de eerste die ik persoonlijk leerde kennen, toen twee studiegenoten voor hem gingen werken en mijn jeugdvriendin Jennifer Tee bij hem in de ‘stal’ kwam. Ik voel me verwant met zijn intuïtieve kijk op kunst en zijn aandacht voor materiaal, en ik ben altijd benieuwd naar zijn tentoonstellingen. Al raas ik zelden openingen af.
Als je onbeperkt budget had, van wie zou je dan een werk aankopen?
O, heb je even. Een quilt van Bisa Butler, omdat ze de techniek een nieuwe draai geeft en er explosieve, actuele portretten mee maakt. Een tekening van Albrecht Dürer; dichter bij het hoofd van de kunstenaar kom je niet. Een stilleven van Maria van Oosterwyck, de weggemoffelde schat van de Hollandse 17de eeuw. Een portret van Sofonisba Anguissola, omdat ze haar zitters kan laten lachen alsof ze iets achterhouden. Een naakt van Cecily Brown, omdat ze meer durft dan ik durf te denken. Marlene Dumas! Alleen al voor haar palet. Zo’n ijl landschap van Jan Mankes of een ‘gesmolten’ Perzisch tapijt van Faig Ahmed. Een 19de-eeuwse Japanse houtsnede op crépon – papier dat is bewerkt zodat het lijkt op stof. Maar ik kan dit niet aan hoor, zo’n vraag. Er gaan te veel vensters open in mijn hoofd.
Wie zijn je favoriete kunstenaars (op Gallery Viewer), en waarom?
Ik zou waarschijnlijk op ieder moment dat je dit vraagt andere favorieten noemen, maar nu kom ik uit op een paar kunstenaars die hun eigen spel bedachten, en volstrekt origineel met hun materiaal werken: Claudy Jongstra, Maartje Korstanje en Maria Roosen. En Natasja Kensmil is de interessantste schilder in Nederland. Haar omgang met de verf, haar palet en onderwerp – het is bijna alsof ze door al het aardse heen breekt.