Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Ja en nee. Ik ben tot mijn achttiende opgegroeid in Indonesië, schreef kindergedichten en speelde in het theater op de middelbare school. Gefascineerd en bijna gehypnotiseerd keek ik vaak naar wajang-voorstellingen in de open lucht, tot diep in de nacht. Dat vond ik geweldig, met name het mythische hindoe-epos Mahabharata en de Ramayana. Ik kende van die verhalen bijna alle personages. Geflankeerd door een eindeloos indringend gamelanorkest te midden van een intense tropische natuur werkte alles op mijn gemoed, en was ik in mijn element. Ik groeide op met deze verhalen, vermengd met animisme, en midden in een overwegend islamitische maatschappij – mijn opa was een gerespecteerd imam. Later ging ik naar een christelijke middelbare school.
Op mijn kamer hingen drie A4-posters die ik op straat gekocht had, onderweg naar huis van de lagere school: dat waren afbeeldingen van schilderijen met de titel ‘The Old Guitarist’, ‘Starry Night’ en ‘Mona Lisa’. Die afbeeldingen boeiden mij, terwijl de sfeer mij onbekend was. Ik voelde me sterk aangetrokken tot die mysterieuze wereld. De namen van de makers leerde ik pas jaren later in Europa kennen. Iedere nacht keek ik er naar, voor het slapen gaan. Ik vond het fascinerend en wist niet waarom.
Van mijn moeder leerde ik hoe je via een fotolens naar een object moet kijken. Zij was fotograaf-journalist voor een krant. Ik mocht haar helpen in de donkere kamer.
Ik leerde het leven kennen van op straat. Ik voelde altijd al dat het leven als een rivier is, het stroomt uit de bron naar de oceaan. Iedere ochtend als ik wakker werd, was ik nieuwsgierig wat de dag mij zou brengen; soms heel euforisch, ik wist dat niets hetzelfde blijft.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Ik wilde al jong mijn eigen huis bouwen, dat was een wezenlijk verlangen. Na voeding vond ik behuizing belangrijk, gewoon vanwege de nodige praktische bescherming. In Nederland ging ik daarom in 1985 architectuur studeren aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. In datzelfde jaar leerde ik wat kunst voor mij betekende: het gaf mij nauwelijks houvast, maar wel een nieuwe onverklaarbare dimensie aan het onbekende. Ik leerde te houden van kunst, omdat ik nieuwsgierig was. En ik ontdekte de namen van de makers van die drie kleine posters uit mijn slaapkamer in Indonesië. Ik studeerde af in Architectuur als in Beeldende Kunst (autonoom), in 1992. Direct daarna ging ik werken bij verschillende architectenbureaus in Amsterdam en Jakarta. Later voerde ik op eigen kracht opdrachten uit, van Barneveld tot Bali.
In deze periode herontdekte ik de klanken van het gamelanorkest uit mijn vroege jeugdjaren, in de werken van moderne Europese componisten zoals Claude Debussy, Erik Satie of – nog recenter – de minimalisten John Cage en Philip Glass. Zo was het verleden andermaal verbonden met het heden. Dat vind ik boeiend, die transformatie van de dingen in het leven. Kunst is inmiddels vanzelfsprekend, omdat het bij mijn dagelijkse leven hoort en ik me er graag mee omring. Ik kan me ook geen fijn huis of ruimte zonder kunst voorstellen. Kunst resoneert in mijn gedachten.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Juist na mijn academietijd begin negentiger jaren ontmoette ik Erik Bos, van galerie Nouvelles Images in Den Haag, een van de oudste galeries van Nederland. Sindsdien hoorde kunst nog intenser bij mijn leven en was ik regelmatig te vinden in die galerie. Ik ging mee op atelierbezoek, zowel in Nederland als in het buitenland, bijvoorbeeld in Londen, op atelier van Michael Raedecker, een van de toen opkomende Nederlandse kunstenaars die in een vroeg stadium door verzamelaar Charles Saatchi aangekocht werd, en in Berlijn bij Ronald de Bloeme, die net daarheen was verhuisd. Ik vond alles boeiend en leerzaam en het verbreedde mijn kunstopvatting.
In Nouvelles Images hielp ik met de opbouw van tentoonstellingen; ik kreeg er energie van. Het was intens, vanwege de grote galerieruimtes en de vele werken die gepresenteerd moesten worden, van vaak meerdere kunstenaars tegelijk. Regelmatig stonden wij op buitenlandse beurzen zoals Arco Madrid, Frankfurter Messe en natuurlijk ook in Nederland. Van Erik Bos – helaas veel te vroeg overleden – leerde ik veel over de galerie en de fijne herinneringen en bijzondere activiteiten van Nouvelles Images blijven me dierbaar.
In 2010 startte ik samen met mijn partner Frank Megens galerie Helder. Wij vonden de tijd rijp om meer het leven te delen en samen te doen. Zoekend naar een doel dat ons samenzijn verder invulde, kwamen we uit op de kunst. Niet één seconde daarvoor heb ik ooit gedacht om een galerie te beginnen. Een kort bezoek aan de Kamer van Koophandel bleek genoeg voor de aftrap van Helder. Een galerie voelde ineens als vanzelfsprekend om thuis te komen. Wat er daarna nog moest gebeuren bleek een continu verrassende praktijk.
In elk geval is galerie Helder nu na ruim tien jaar wel mijn identiteit geworden. Ik leg mijn ziel en zaligheid in de galerie. Het is een plezierige manier van leven en denken met kunst. Ik ben verantwoordelijk voor elke activiteit in de galerie. Hierin is de rol van Frank onmisbaar, als steun en toeverlaat. We zijn een waanzinnig duo en hebben er veel plezier in samen.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
De galerie toont een breed scala van figuratie tot abstractie en conceptueel, in alle mogelijke disciplines. De uiteindelijke vorm van een kunstwerk is minder belangrijk, wel hoe de kunstenaar met zijn kunstenaarschap in het leven staat, het engagement. Belangrijk vind ik het gevoel, de emotie en dat het hart sneller gaat kloppen van prettige opwinding en gezonde spanning. Ik zoek altijd de poëtische lading en omring me enkel met wat ik belangrijk en spannend vind. Dat is de basis van galerie Helder. Ik ben me ervan bewust dat zo’n persoonlijke insteek beperkingen geeft naar een groter publiek, maar dat is niet erg, want ik kan op die manier met meer betrokkenheid de kunstenaars vertegenwoordigen. Een kunstenaar als Marcel Wesdorp, met zijn computer-gebaseerde persoonlijke onderzoek naar de werkelijkheid en daarbuiten, blijft mij boeien. Ook naar de minimalistische metalen sculpturen van Cecilia Vissers kan ik lang kijken en dat maakt mijn gedachten los. Aan de andere kant kunnen de papieren werken van Zaida Oenema of Stephan van den Burg mij ook mateloos ontroeren door hun precisie en vernieuwende manier van werken.
Kunst kan verhalend zijn, rationeel of emotioneel, kunst kan leidend zijn in iemands leven. Ik vergelijk dat met religie, dat wil zeggen mét de waanzinnige verhalen en overleveringen, maar zónder de dogma’s. Kunst heeft een avontuurlijke geest nodig. Je kunt jezelf daar in verliezen, je verwonderen, eruit ontsnappen. Eigenlijk ben ik er zelf nog niet helemaal uit wat kunst allemaal kan, maar dat zie ik als een prettig ongemak en het daagt mij uit tot een zoektocht naar wat het leven voor mij kan betekenen. Ik ben continue innerlijk in beweging, ook qua kijk op de wereld. Tegelijk verandert de galerie ook met mij mee naar nieuwe inzichten en manieren om kunst te benaderen. Niets blijft hetzelfde. Zoals onlangs schrijver Anna Enquist in een interview zei: ‘Het leven is voortdurend afscheid nemen.’ Als je je dat realiseert, leef je ten volle.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
De vrijheid om iets te laten ontstaan en mensen daarmee te laten kennismaken. De exposities organiseren met een bepaalde visie die mij op dat moment inspireert. Ik had altijd de behoefte om zelfstandig te zijn, eigen keuzes te kunnen maken en continue te onderzoeken. Een verhaal kunnen vertellen via kunst. Het omgaan met nieuwe inzichten en ideeën van de kunstenaars waaraan ik me kan spiegelen en waardoor ik meer inzicht krijg, vind ik boeiend. In eerste instantie wil ik mezelf verrijken met deze ervaringen. Met kunst bezig zijn geeft me veel plezier en een extra dimensie aan het dagelijkse bestaan. Kortom: leven met kunst is het mooiste aspect van galeriehouder. Het is een avontuur. Wat denk je van leven in de galerie? Dat kan de droom zijn van iemand die van kunst houdt. Men zegt dat je met kunst de wereld beter kunt bevatten en niet hoeft te reizen om culturen te leren kennen. Om de gedachten over kunst verder te kunnen begrijpen vind ik het fascinerend om boeken te lezen en me te verdiepen in filosofie, geschiedenis, religie, over de mensheid in het algemeen en de verhoudingen in de wereld. Het is best lastig om je te beseffen dat wij slechts van een kleine periode in de geschiedenis deel uitmaken. Ik voel me nietig en tegelijkertijd heel groot in mijn eigen microkosmos. Het galeriehouderschap brengt mij verder naar een intenser leven dat ik graag wil beleven samen met kunstenaars en het publiek. Ik wil een zo breed mogelijk inzicht krijgen om beetje bij beetje te begrijpen wat het leven inhoudt.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Ik kende Nouvelles Images in Den Haag natuurlijk heel goed. Vanzelfsprekend ben ik enthousiast over deze galerie, ook omdat ik daar de essentie voelde wat galeriehouderschap inhoudt. Erik Bos was altijd trouw aan zichzelf, en ook wat betreft de keuze van zijn kunstenaars was hij heel consistent. Ik heb die mentaliteit denk ik wel van hem overgenomen. Ik heb niet echt voorkeuren of voorbeelden hoe een galerie moet zijn, van galerievormen nationaal of internationaal. In de loop der jaren ben ik daar realistisch in geworden. Ik weet wat ik wil en wat ik kan, dat is mijn beperking en tegelijkertijd mijn kracht.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Ik schep vooral plezier in de ontdekking van kunstenaars, vers van academie of gerijpt in hun atelier. Daarbij: niets is verraderlijker dan het ontdekken van talent. Want niemand weet wanneer een kunstenaar zijn top bereikt. Dat kan een lang proces zijn, en daarom is het zo boeiend. Ik zou het heel egoïstisch vinden om alleen bepaalde kunstenaars of stromingen te willen vertegenwoordigen. Nee, daarvoor ben ik te divers. Ik wil mezelf niet in een hoekje duwen van bepaalde kunststromingen. Naast de abstracte werken van René Korten en Elka Oudenampsen toon ik bijvoorbeeld ook tekeningen van Hans Lemmen. Ze zijn zo anders van aard, en toch passen ze wonderwel bij mij en de galerie.
Ik houd van geëngageerd werk, maar ook van kunst die naar zichzelf verwijst. Ik bezoek graag internationale kunstmanifestaties zoals de Biënnale van Venetië, de Documenta in Kassel en de reizende Manifesta. Kunst met een context vind ik boeiend, bijvoorbeeld de stad met zijn sociale cohesie en politieke engagement. Dat komt denk ik omdat de ontwerpwereld mij ook gevormd heeft.
Ik bewonder het dramatische werk van Kiefer en de melancholie van De Chirico, maar kijk ook graag naar het serene werk van Morandi en het persoonlijke oeuvre van Louise Bourgeois. Daarnaast kan ik me heel tevreden omringen met werken van de kunstenaars van mijn eigen galerie. De afkomst is niet belangrijk, het werk moet mij wel raken.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
In sommige opzichten blijft de kunstwereld hetzelfde, denk ik. Zoals in het hoogste segment kunst beslist handel is, en speelruimte biedt voor wie zich dat kan permitteren. Internationale veilingen met bekende namen zijn blijvend in het nieuws, maar die namen zijn steeds vaker hedendaags. En je ziet soms wonderlijke verschuivingen, zoals dat het werk ‘Salvator Mundi’ van Leonardo da Vinci gekocht is door een islamitische kroonprins; dat dit christelijke kunstwerk daar gewaardeerd wordt, is wel opmerkelijk.
Vooral de sociale media hebben veel veranderd. Kunst lijkt minder elitair geworden, is in principe bereikbaar voor iedereen en in die zin democratischer. Maar of kunst de massa bereikt is de vraag: houdt de massa van kunst? Sinds enkele decennia is het gedachtengoed van hedendaagse kunst als vrij expressiemiddel steeds internationaler geworden. In Azië bijvoorbeeld is in de afgelopen vier decennia een bloeiende profilering en markt van hedendaags kunst ontstaan. Ook kunst is zich aan het internationaliseren en reislustig geworden buiten de eigen landsgrenzen. Toch merk ik dat kunst nog steeds in zijn eigen omgeving het beste gedijt, dus in zijn eigen context.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Ik heb werken van verschillende kunstenaars uit verschillende perioden en niet specifiek gericht op bepaalde stromingen of genres. Ook van kunstenaars uit de galerie, vanuit het beter leren kennen en waarderen, of ter ondersteuning. Ik volg altijd mijn gevoel. Mijn besluit om kunst te kopen was door mezelf te laten verleiden in een onbekende wereld. Dat past goed bij mijn levenshouding. Ik kijk er nog steeds met een blij en mooi gevoel op terug, met een zekere rijkdom aan ervaring.
Ik zit nu in de levensfase dat prioriteiten veranderen. Ik vind het inmiddels belangrijker om kunst aan de man te brengen. Dus ben ik meer bezig met verspreiden van kunst dan met verzamelen.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Deze periode geeft me veel tijd om extra na te denken over de betekenis van kunst. Een herwaardering ervan als fundamenteel expressie- en ontwikkelingsvoertuig is meer dan ooit noodzakelijk. Te lang al is kunst weggezet aan de kostenkant van de financiële rekening. En vergeleken met de consumptie van allerlei (on)praktische spullen kan kunst veel vaker wezenlijke, innerlijke bevrediging geven.
Kunst prikkelt sowieso ons denken, om creatief met de wereld om te gaan. Zo is het macro- met het microniveau verbonden en blijken ontdekkingen ook dichterbij huis te kunnen voorkomen. Voor kunstbeleving hoef je niet per se naar buiten, laat staan ver te reizen. Als je het beziet in het perspectief van onze geschiedenis – met inbegrip van literatuur, muziek, film en theater – dan is ontspanning en verdieping altijd binnen handbereik. Naast het avontuur van de wijde wereld biedt ook de eigen omgeving een schat aan mogelijkheden. Als je kunst binnen bereik hebt, dan is dat gezelschap om je nooit alleen te hoeven voelen. Dat heeft het afgelopen jaar mij nog scherper doen ervaren.
Bekijk hier de kunstenaars vertegenwoordigd door Galerie Helder