De Amsterdamse galerie Fontana toont op Ballroom Project nieuw werk van kunstenares Carolein Smit, bekend van haar sculpturen van mythische figuren en dieren. We spreken haar over haar werk en over de katsculpturen die ze voor Ballroom Project maakte als ze net beelden aan het glazuren is; een werkje waar ze niet perse dol op is.
Schikt het?
Ik ben aan het glazuren en dat is heel minutieus en tijdrovend werk. Glazuren duurt eeuwig. Je moet het drie keer opbrengen, bij de kleur rood zelfs 4 keer, en daarnaast heb je te maken met veel wachttijd, zoals nu, dus ik heb wel even tijd.
Als ik uw beelden zie, dan lijken ze heel precies in elkaar te zitten. Is glazuren het meest tijdrovende onderdeel van het maakproces?
Dat lijkt zo inderdaad. Ze ogen heel precies, maar toch ook weer niet. Ik ben zelf meer een flanser en als je goed naar mijn beelden kijkt, zie je ook dat met een zekere snelheid zijn gemaakt. Ik ben op zoek naar een balans tussen mooi afgewerkt en flansen. Sculpturen van anderen zijn vaak heel strak afgewerkt, maar bij mij moet je nooit aan de onderkant kijken.
Ik kan me ook voorstellen dat uw beelden, zoals de uil met dat verenpak, heel veel tijd vragen om te maken, is dat dan ook lastig voor u?
Nee, dat is geen probleem. Ik doe waar het beeld om vraagt. De detaillering van de beelden is medebepalend voor het aantal beelden dat ik jaarlijks maak. Dat ligt tussen 25 en 30 beelden. Het afwerken kost veel tijd, dan ben je vaak in gedachten al bij een volgend beeld. Dat scheelt weer tijd, want ik schets bijvoorbeeld nooit.
Wat maakt u voor Ballroom Project?
Ik werk momenteel aan twee levensgrote katten (45x55x25 cm), een dode voddenkat en een levende boskat. Ik snap wel dat de curator mijn werk uitkoos, want dat komt heel goed tot zijn recht in ruimtes als het oude stadspaleis waarin Ballroom Project plaatsvindt. Hij is van plan ze op een schouw in te installeren. Het is ook geen toeval dat mijn galeries in Brussel en Parijs in de antiquairswijk zitten.
Uw werk lijkt inderdaad uit een andere tijd te komen. Hoe verklaart u dat?
Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik heb altijd een voorkeur gehad voor oude kunst omdat die werken en voorwerpen vaak mooier zijn gemaakt en uitgevoerd. Daarnaast houd ik van religieuze en anatomische verzamelingen en rariteitenkabinetten. Dat zie je ook terug in mijn werk, dat zit vol met archaïsche types als de duivel, de man van smart, sjamanen, skeletten en de rattenkoning.
Waarom heeft u een voorliefde voor dergelijke verzamelingen?
Deze verzamelingen hebben voor mij te maken met een poging om mysterieuze verschijnselen te verklaren en antwoord te geven op de vragen waarom er leven is en waar wij vandaan komen. Die verzamelingen tonen het afwijkende om het normale te bevestigen en verheffen het bovennatuurlijke om de grillen van de natuur in te dammen. Ze suggereren orde en zekerheid. Tegelijkertijd waarschuwen ze voor de chaos die ontstaat zodra we de voorgestelde orde loslaten. Ze bevatten beelden die zowel bang aanjagen als bezweren, een fraaie ambivalentie.
In het verlengde daarvan: uw werk raakt ook aan het klassieke vanitas-thema.
Dat klopt. Binnen die verzamelingen heb ik een voorliefde voor alles wat met de vanitas- thematiek te maken heeft. De aanwezigheid en de zekerheid van de dood maakt het hier en nu de moeite waard om te leven. Er zijn in het verleden veel fraaie uitingen te vinden die daarover gaan. De manier waarop men in voorbije eeuwen uit hout en ivoor kleine kopjes sneed spreken mij erg aan. Soms een schedel met daaraan een helft die nog leeft of een ziek uitziende helft, of een Tödlein, dat zijn kleine dansende skeletjes. Er spreekt niet alleen ontzag uit voor de dood maar ook levenslust en verlangen.
Waarom maakt u nu katten?
Dat zit zo: ik heb twee honden en daarvoor hebben we een hondendeurtje. Door dat deurtje kwam de kat van de buren binnen. Het was nog lastig om die weer naar buiten te werken…
In ieder geval gaat het dan zo dat ik een paar weken later ineens sculpturen van katten maak. Sowieso komen alle dieren waarvan ik een sculptuur maak voor in mijn directe omgeving.
Een goed voorbeeld daarvan is de uil. Ik woon zeer landelijk en midden in het broedgebied van de Oehoe. Dat zijn enorme beesten, dus als je die een keer ziet, dan maakt dat wel indruk.