Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
In eerste instantie wilde ik zeggen van niet, maar nu ik erover nadenk… Mijn ouders hebben altijd kunst aan de muur gehad in huis. Weinig hedendaags werk, en veel onbekende namen: portretfoto’s in opdracht gemaakt (Adrean Norman en Robert Schlingemann), schilderijen waaronder Paul Citroen (en Joanna Quispel), pastels, Japanse houtsnedes, keramische sculpturen (Jan de Rooden), Chinese kalligrafie en Chinees keramiek (Qingbai).
Toch zijn ze altijd bezig geweest met hoe hun omgeving er uitziet, het zijn architecten. Ze hebben ons altijd meegenomen naar musea, maar ook naar architectonische hoogstandjes. Daar hadden zij ellenlange gesprekken over: waarom iets wel of niet goed was gebouwd. Van mij en mijn zus werd dan ook een mening verwacht. Als je geen mening hebt, word je overgeslagen, en dat is nog steeds zo. Mijn oma krijgt om de vijf jaar van haar kinderen een portret met alle kleinkinderen erop afgebeeld, gemaakt door Joanna Quispel. Heel leuk, je ziet iedereen letterlijk opgroeien.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Op mijn dertiende heb ik vanuit de middelbare school snuffelstages gelopen. Zo ook bij Veilinggebouw De Zwaan, Kunstzalen A. Vecht en Christie’s. Ik was opslag verliefd op de kunsthandel. Iedereen die ik sprak had passie voor dat wat hij of zij deed, en kon met ontzettend veel schwung vertellen over de meest vreemde kunstobjecten, die mij destijds nog onbekend waren. Veel leuker dan uit het raam staren in een saai klaslokaal. Vanaf dat moment heb ik tegen iedereen geroepen dat ik een veilinghuis wilde oprichten. Ik was ambitieus, toen al. Pas veel later kwam de interesse voor hedendaagse kunst.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
In het tweede jaar van mijn studie Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie ben ik stage gaan lopen bij Galerie Nouvelles Images in Den Haag. Daar heb ik ontzettend veel geleerd van Marie Jeanne de Rooij en Sander Creman, destijds mijn stagebegeleiders. Daar kwam ik ook voor het eerst in aanraking met hedendaagse kunst. Vlak na mijn stage bij Nouvelles Images ben ik de galerie gestart. Ik kwam toen net uit een lastige relatie, met een drugsverslaafde vriend. Toen het tot me doordrong dat ik hem niet van zijn verslaving kon afhelpen, realiseerde ik me dat iedereen uiteindelijk vooral zichzelf moet redden.
Het werd tijd dat ik de focus op mezelf legde, en eindelijk mijn levensdroom realiteit zou maken: een galerie starten, met talentvolle kunstenaars. Het was nu of nooit, en ik heb de sprong gewaagd. Het was ook een kwestie van goede timing, want juist op dat moment kwam een schitterende ruimte vlakbij mijn ouderlijk huis leeg te staan. Alles viel op zijn plaats!
De eerste drie maanden had ik nog een tijdelijk huurcontract. Toen de stichting die het pand beheert op zoek ging naar een permanente huurder, was een van de eisen dat de ruimte door meerdere personen gebruikt zou worden vanwege de grootte. Toen is mijn samenwerking met Galerie Fleur & Wouter ontstaan, met wie ik nu de galerieruimte deel.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
Ik wil een springplank zijn voor jonge kunstenaars. Dat klinkt een beetje cliché, als een galerie dat zegt. Maar ik maak er echt een sport van om beginnende kunstenaars met een bescheiden CV te tonen en te verkopen. En het liefst combineer ik jonge kunstenaars met gerenommeerde kunstenaars, zoals bijvoorbeeld Gijs Assmann, Rinke Nijburg en Peter Zegveld. Zegveld heb ik aangedragen voor de uitbreiding van onze ruimte. (de One Man Show Gallery Space). Met hem ga ik in de nabije toekomst samenwerken, in september zal hij samen met Tobias Asser exposeren in de galerie.
Er zijn een aantal gerenommeerde kunstenaars die hebben aangegeven graag bij mij te willen exposeren; met hen ben ik exposities aan het plannen (soon to be continued).
Verder wil ik goede werken tonen in mijn galerie. Natuurlijk wil iedereen dat, maar ik probeer dit te waarborgen door soms langs experts te gaan en hun mening mee te nemen in mijn afwegingen om iets wel of niet te exposeren. Werken die ik laat zien zijn vaak een beetje theatraal: ik vind het belangrijk dat kunstenaars hun belevingswereld kunnen overbrengen (misschien is alle kunst wel bij uitstek theatraal), anders is het slechts decoratie.
Als galerie probeer ik laagdrempelig te zijn zonder in de valkuil te trappen om alleen toegankelijke kunst te exposeren.
Vandaag de dag zijn veel producten helemaal klaar voor gebruik. Dat laat weinig aan de verbeelding over. Wat ik bedoel te zeggen is dat kunst niet zo functiegericht is als bijvoorbeeld een fiets. Als het slechts bedoeld is om mooi te zijn, dan noem je het ‘decoratie’. ‘Kunst’ impliceert dat er meer is. Je kunt boekdelen schrijven over wat dat dan inhoudt.
Kunstwerken hoeven niet meteen alles weg te geven, en het is mooi als je steeds iets nieuws ontdekt. En wil je toch meer weten, dan is er altijd de galeriehouder, hét opstapje om kunst begrijpelijk te maken.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Verhalen overbrengen. Achter elk werk gaat een hele verbeeldingswereld van de kunstenaar schuil waar ontzettend veel van geleerd kan worden. Ook vind ik het mooi dat de galeriehouder als facilitator en aanjager van de kunstenaar, onmisbaar is. Het enthousiasmeren van de kunstenaar, incidentele kunstkoper en verzamelaar biedt zingeving.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
In Den Haag voel ik mij nog steeds thuis bij Maurits van der Laar; die laat mooie werken zien en weet een fijne sfeer neer te zetten. Ik vind dat Dürst Britt & Mayhew op een leuke manier met Instagram omgaat. Van Kersgallery vind ik de programmering waanzinnig: David Bade, Kim Dorland en Marc Mulders. Madé van Krimpen van Multiple Madé is een goed voorbeeld van een jong iemand die op haar manier een leuke draai geeft aan het tonen en verkopen van kunst, door louter werk in edities te tonen.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Als ik in een ideale wereld de klantenkring had om Daniel Richter te vertegenwoordigen, dan zou ik dat doen. Ik denk dat het als galeriehouder een van je belangrijkste taken is om kunstenaars af te stemmen op de klantenkring die je hebt (ook andersom trouwens). Volgens mij is Daniel Richter daarom prima op zijn plek bij GRIMM!
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
In november 2018 opende ik mijn galerie aan de Van Ostadestraat te Amsterdam. Dat is niet zo lang geleden. Toch is er een hele hoop veranderd, met name door de Corona crisis. Toen ik begon had ik – naast driekwart jaar stage lopen bij Nouvelles Images en een halve studie – vrijwel geen ervaring, bijvoorbeeld met het schrijven van een wervende tentoonstellingstekst of een persbericht. Met hulp van journalisten en andere specialisten heb ik dit gaandeweg geleerd. Ook is mijn visie duidelijker geworden, weet ik beter wat voor kunst ik als galerie toon en waarom. Vroeger riep ik uit nervositeit vage kunsttermen, tegenwoordig kan ik mij beter uitdrukken.
Sinds de Corona situatie merk ik dat mensen meer behoefte hebben aan persoonlijk contact. Daarom probeer ik niet hautain over te komen als galerie, ik wil graag aan de behoeftes van mijn klantenkring voldoen. Om die reden plaats ik juist persoonlijke verhalen van mij en de kunstenaars op mijn Instagram pagina. Op social media is het effect van die tactiek ook gelijk zichtbaar. Persoonlijke posts krijgen meer likes en reacties.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Ik houd ontzettend van schilderijen en werken op papier. Ik ben eigenlijk pas echt begonnen met kunst kopen toen ik begon met de galerie, dan ga je de noodzaak ervan inzien. Over kunst praten is leuk, maar uiteindelijk moet er ook gekocht worden.
Daarnaast is kunst natuurlijk ook een soort verlengstuk van je identiteit: je draagt uit wat je interessant en belangrijk vindt. En kan er, als het goed is, ook geen afstand meer van doen.
Soms koop ik werk van exposerende kunstenaars. Van Jonat Deelstra heb ik bijvoorbeeld meerdere werken, en ook van Tobias Asser heb ik een werk gekocht. Maar ook buiten de galerie koop ik wel eens wat. Bij Veilinghuis De Zwaan kocht ik onlangs een werk van Willem van Malsen, een kunstenaar die van alles heeft gemaakt. Het was een vrij impulsieve aankoop, toen ik het werk kocht kende ik hem nog niet. Het is een magisch werkje, met een ingenieus optisch bedrog erin. Vaak vind ik dat een flauw trucje, maar bij dit werk vind ik dat wel mooi, ook omdat het niet zo gelikt geschilderd is. Hij probeert niet iets na te doen.
Daarnaast heb ik via de #artistsupportpledge – een initiatief bedacht door kunstenaar Matthew Burrows om kunstenaars te steunen tijdens de pandemie – het een en ander gekocht, waaronder een ‘Japans’ werkje van Tinkebell.
Tinkebell heeft op mij als kind al diepe indruk gemaakt. Met mijn moeder ging ik in 2013 naar de expositie ‘Girls Rule the World’, bij Torch Gallery. Zij heeft nog een ansichtkaart bewaard van deze expositie, het is misschien wel het eerste galeriebezoek dat ik mij kan herinneren. Ik weet nog dat we een rondleiding kregen en dat ik vooral niet naar de blote billen en borsten probeerde te kijken. Dat vond ik te gênant. Mijn moeder heeft toen het boekje For Your Pleasure gekocht, zodat ik later nog eens terug kon lezen waar de expositie over ging. Ik weet nog precies waar in de boekenkast dit boekje staat.
Ook heb ik een aantal werken cadeau gekregen, van kunstenaars en familieleden. De werken die ik koop, kosten over het algemeen onder de 2000 euro, en zijn klein van stuk. Ondertussen hangt mijn studentenkamer van twintig vierkante meter behoorlijk vol. Gelukkig wordt mijn galeriemanager Tessa Rijsenbrij binnenkort mijn huisgenootje. Dan mag ik ook uitbreiden naar de woonkamer.
Een laatste woord wil ik wijden aan Henk Logman (LOGMAN), bij wie ik ooit een werk van Sam Hersbach kocht. Henk is helaas onlangs overleden. Naast dat hij een vriendelijk, warmbloedig en bevlogen mens was, zal ik hem ook missen als collega.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Absoluut. Ik denk dat veel galeries hebben ondervonden dat er een combinatie moet zijn van offline en online activiteiten. Je moet zichtbaar blijven, ook in Corona tijd. Als je als ‘winkel’ niet open kunt zijn, vallen alle offline activiteiten weg. Dat is zeker een beperking.
Ik hoop dat iedereen, – ook na Corona – blijft combineren, want het is niet of/of, maar eerder en/en. Online activiteiten geven de mogelijkheid om op te schalen, meer mensen te bereiken en om de doelgroep te verbreden. Als je maar vaak genoeg in iemands timeline verschijnt, komen ze vanzelf wel langs (als het weer mag). Ik heb in mijn korte galeriehouders carrière maar liefst vier keer meegemaakt dat iemand die nog nooit een galerie had bezocht naar aanleiding van een post op Instagram kwam kijken, en de galerie verliet met een eerste aankoop. Tijdens de gedeeltelijke lockdown, toen alle musea dicht waren maar galeries nog wel open mochten zijn, merkte ik dat mensen opgelucht waren op het moment dat zij een galerie binnen stapte: toch nog een uitje!
Bekijk hier de kunstenaars vertegenwoordigd door GoMulan Gallery