In een tijd waarin alles alsmaar sneller gaat zoeken sommige kunstenaars de vertraging bewust op, waaronder ook Dirk Braeckman. Tot en met 24 april is zijn werk te zien in de tentoonstelling ‘FERNWEH’ in Zeno X Gallery in Antwerpen.
De gerenommeerde Belgische fotograaf beschrijft een vormende herinnering uit zijn jeugd, waarin zijn moeder een glas limonade inschonk voor een schoolvriendje. De jongen kwam uit een gezin met maar liefst zeventien kinderen, waardoor verwennerijen ongetwijfeld zeldzaam waren. Hij dronk het glas daarom buitengewoon traag leeg. Braeckman merkt op dat hij zich hier in eerste instantie een beetje aan ergerde, totdat zijn vriendje hem vertelde dat hij bijna niet durfde te drinken omdat hij het zo lekker vond. Hij zag in feite op tegen het onvermijdelijke lege glas. Voor de fotograaf was dit een bepalend moment, waarop hij de schoonheid van vertraging leerde waarderen. Ook zijn carrière kende een langzame start, omdat Braeckman er in eerste instantie weinig voor voelde om zijn eigen werk te tonen. Op zijn 25e opende hij samen met de bevriende fotografen Carl De Keyzer en Marc Van Roy een eigen galerie: Galerie XYZ. Dat was op dat moment de enige galerie in Gent die zich richtte op internationale fotografie. Na zeven jaar concludeerden de fotografen dat het galeriewezen zich moeilijk liet combineren met een praktijk als fotograaf en in 1989 gingen ze dan ook ieder hun eigen weg.
Braeckman staat bekend om zijn poëtische en schilderachtige werk. Hij maakt foto’s in grijstinten die afstand lijken te nemen van het medium fotografie en van hét element dat fotografie zo kenmerkt: de reproduceerbaarheid. Daarnaast zitten er regelmatig meerdere jaren tussen het maken en het ontwikkelen van de foto’s, waardoor het schietmoment en het eindresultaat volledig losgekoppeld worden. Zijn studio ligt vol mysterieuze filmrolletjes die samen een archief vormen waaruit telkens nieuw werk kan ontstaan. Zijn doka weerspiegelt het experimentele karakter van zijn praktijk. Braeckman manipuleert en speelt met textuur en chemische elementen, en rekt zo de grenzen van het medium effectief op. Hierin komt ook zijn achtergrond als schilder duidelijk naar voren. Toch werkt Braeckman niet louter analoog. Want hoewel digitale fotografie hem niet langzaam genoeg ging sluit hij digitale methoden niet uit. Zo schiet hij soms digitaal materiaal om er vervolgens een negatief van te maken. Of hij scant analoge opnames om ze digitaal te verwerken. De fotograaf is daarbij zelden actief op zoek naar beeld; hij registreert wat hij ziet en draagt zijn camera dan ook altijd bij zich. Daarin uit hij wel een mate van perfectionisme, over de ideale invalshoek of het meest bijzondere negatief.
De verstilde beelden van Braeckman tonen meestal ‘non-ruimtes’ zonder mensen, zoals lege hoeken en onpersoonlijke hotelkamers. Braeckman: “Een stoel, een gordijn, een deur… dat is banaal, ik weet dat. Maar voor mij is het dat minder. Ik heb wel een zekere relatie met die ruimte, met wat ik fotografeer. Dat weet de kijker niet, maar ik hoop wel dat die voelt dat er meer aan de hand is, iets meer existentieels.” De fotograaf draagt hiermee geen verhaal uit, maar als kijker probeer je dat verhaal toch op de één of andere manier vorm te geven. Want hoewel zijn foto’s misschien niet direct toegankelijk zijn loont het om iets langer te kijken naar zijn werk. De afdrukken zijn vaak donker en grijs, met weinig contrast, maar als je langer kijkt dan zie je meer nuance en detail. De fotograaf speelt met scherpte, korrelig beeld en licht, maar stuurt je blik feitelijk niet. Braeckman: ”Ik lees veel, ik informeer me, ik denk na over kunst, over het leven, en ik ben wreed bezig met politiek, maar dat zie je niet. Ik ben niet pamflettair in mijn werk. Al die dingen vormen mij wel, en natuurlijk neem je alle indrukken en prikkels en gevoelens mee, maar wanneer ik in mijn atelier binnenstap, probeer ik alles los te laten en heel impulsief te werken. Ik beland in mijn donkere kamer zonder echt goed te weten wat ik heb geprint, ik grasduin daar in mijn negatieven, en dan vind ik er één waar het mee gebeurt, of niet.”
Voor deze tentoonstelling in Zeno X Gallery dook Braeckman opnieuw in zijn archief. Hoewel de titel van de tentoonstelling zich niet letterlijk laat vertalen is Fernweh (“ver-pijn”) in feite een antoniem voor heimwee, dat wil zeggen: de verlangende pijn naar verre en onbekende oorden. De fotograaf ervaarde het gemis van reizen, het onderweg zijn en de potentie voor spontane ontmoetingen erg bewust het afgelopen jaar. Juist het struinen door zijn archief vormde daarbij troost, als een soort alternatieve reisvorm. Meer tijd in het atelier betekende bovendien nog meer ruimte voor experiment.
Het werk van Braeckman is verder onder meer te zien in permanente installaties in het Koninklijk Paleis van Brussel, het Concertgebouw in Brugge en het Universitair Ziekenhuis Antwerpen en in 2017 vertegenwoordigde hij België op de 57e Biënnale van Venetië. Hij maakte bovendien ook verschillende site-specific installaties, onder andere voor het bekende kunst- en poëziefestival in Watou.
De tentoonstelling ‘FERNWEH’ is nog tot en met 24 april te bezichtigen in Zeno X Gallery.