Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
BC: Als kind was kunst steeds aanwezig in huis, maar er hing geen Belgisch abstract doek aan de muur, iets waar we nu met de galerie in gespecialiseerd zijn. Mijn vader was een gevierd amateur acteur, hij speelde vooral Vlaams repertoire, en mijn grootmoeder zong in het Kortrijkse operettegezelschap. Ik bekijk kunst heel breed en geloof vooral in de vermenging van kunsten. Bij ons thuis leek het wel een cultureel centrum, er werd gecreëerd en opgetreden, vrije toegang, de deur stond altijd voor iedereen open. De schoolse activiteiten deden onder voor de naschoolse, maar werden niet verwaarloosd. Er was een verfijnd evenwicht om de kunst van het leven in alle aspecten te beleven.
YV: Cultuur was niet aanwezig binnen het gezin waarin ik opgroeide, maar ik kwam er wel vroeg mee in aanraking, door een voorliefde voor geschiedenis en relicten uit het verleden, het romantische idee van ‘tastbare geschiedenis’ als het ware. Zo verzamelde ik als kind fossielen, postzegels en later Romeinse munten. Mijn grootvader was numismaat en filatelist en via hem heb ik waarschijnlijk mijn verzamelwoede en mijn passie voor geschiedenis doorgekregen. Al gauw zocht ik musea op en door deze poort kwam ik letterlijk in een andere wereld terecht. Ik begreep de kracht van kunst, en vandaar dat ik tot op heden het socio-culturele aspect – het samenbrengen van mensen uit verschillende lagen van de samenleving met kunst als bindmiddel – van onze galeriewerking hoog in het vaandel draag.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
BC: Op mijn achttiende werden de academische jeugdopleidingen vervolledigd aan het Antwerpse Studio Herman Teirlinck Instituut, waar ik zowel de opleiding theater als kleinkunst heb afgemaakt.
Het was een kleine stap van het dorpse West Vlaanderen naar de grote stad, omdat ik reeds als vijfjarig ukkie wist dat ik acteur zou worden en nooit iets anders zou doen in mijn leven… Ik heb daarna dan ook twaalf jaar non stop op de scène en in het zonnetje gestaan. Waar ik op mijn drieëndertigste vervolgens weer genoeg van had: ik had het gehad, ik had het gezien, ik wilde verder, maar wist dat het ooit terug zou komen.
Ik had wat schaduw nodig. Ik ontmoette mijn ondertussen voormalige man, de Belgische modeontwerper Tim Van Steenbergen, wiens bedrijf ik gedurende acht jaar heb gerund. Dat was een heel slopende maar razend boeiende en leerrijke tijd, op alle gebied. We hebben de wereld gezien, het heeft ons onze relatie gekost maar ik heb er een ontzettend mooie vriendschap aan overgehouden.
Ondertussen heb ik het theater terug opgepikt en geef ik af en toe les aan het conservatorium van Brussel, een afwisseling met het galeriehouden die ik niet kan missen.
YV: Als student Geschiedenis verzamelde ik zestiende en zeventiende-eeuwse grafiek en negentiende-eeuwse foto’s van Antwerpen, en zo kwam ik terecht bij antiquariaten in Mechelen en Antwerpen, waaronder de Antwerpse galerist Paul Verbeeck, een eclectisch antiquair waar je zowel prenten van Ensor als moderne kunst kon vinden. Hem leerde ik kennen via mijn oud-professor Herman Van Goethem (rector van de Universiteit van Antwerpen), die mijn passie voor negentiende-eeuwse fotografie en kunst deelde en me mee op zijn pad nam; via [deze twee mannen] werd ik opgenomen in een netwerk van gelijkgezinden. De verzamelaar Philippe Janssens (projectontwikkelaar Immpact NV) zag potentieel in mij en vroeg me om zijn belangrijke fotocollectie mee te beheren – zo kon ik als student foto’s voor hem zoeken en aankopen op beurzen in Parijs, Londen en New York. Die opportuniteit heeft me een andere blik op de (kunst)wereld gegeven en me persoonlijk enorm verrijkt. Gaandeweg verlegde mijn blik zich naar de avant-garde van de jaren twintig en dertig en het was maar een kleine spong om uit te komen bij de Belgische avant-garde van de jaren vijftig, waarvan tien jaar geleden nog veel protagonisten leefden. Ik zocht contact met de Antwerpse constructivist Guy Vandenbranden en we werden vrienden. Het is door die bepalende vriendschap over generaties heen dat ik een voet in de kunstwereld kreeg.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
BC: Het was bij Tim Van Steenbergen, waar ik destijds mijn huidige galerie-collega Yoeri heb ontmoet. Tim en ik verzamelden vooral hedendaagse kunst. Yoeri was toen net niet of net wel twintig, en was model bij onze mannencollectie défilés. We kwamen elkaar vaker tegen en hij had het almaar over de Belgische na-oorlogse abstracte kunstscene, waar ik totaal niet in thuis was maar wat volgens hem een dermate interessante en nog voor het grote publiek niet-ontgonnen potentieel was. En zo bleek. Ik voelde me meteen aangetrokken en was overweldigd door de kracht en de kwaliteit van deze parels in de Belgische en internationale kunstgeschiedenis. Daar moest werk van gemaakt worden, dit zou door iedereen herontdekt moet worden en gaandeweg bleek het ook door het grote publiek gekoesterd te worden. Ik stelde voor om samen een galerie te beginnen en enkele maanden later gingen we open: Callewaert Vanlangedonck Galerie was een feit.
YV: In 2011 engageerde Paul Verbeeck me om mee te stappen in zijn nieuwe galerieproject, maar nog geen jaar later en onmiddellijk na mijn opleiding Geschiedenis ben ik met Brecht de Callewaert Vanlangendonck Gallery gestart, het begin van een mooi verhaal.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
BC: We richten ons doelbewust op de Belgische na-oorlogse abstractie, aangevuld met enkele hedendaagse Belgische kunstenaars die in die lijn denken en werken. De Belgische generatie kunstenaars uit de jaren vijftig en zestig hebben baanbrekend werk verricht en zorgden voor een nieuw internationaal elan. Antwerpen was de draaischijf in dat hele toneel, iets wat Antwerpen nog steeds zelf niet goed beseft. De groten uit de moderne kunst waren hier: Fontana, Klein, Uecker, Manzoni … ze werkten letterlijk samen met onze Guy Vandenbranden, Mark Verstockt, Paul Van Hoeydonck, Jan Dries, Jef Verheyen, Gilbert Swimberghe. Ze waren vrienden-collega’s, concurrenten, die elkaar inspireerden en toen nog niet wisten dat ze enorm bepalend zouden zijn voor de toekomst. Tot op vandaag zijn ze in die zin nog geen geschiedenis.
YV: Als een galerie die een specifieke periode uit de kunstgeschiedenis wil herwaarderen en ontsluiten. We richten ons op de naoorlogse abstracten en cureren tentoonstellingen gewijd aan hun werk, zonder het heden te vergeten. Zo laten we tenoren als Guy Vandenbranden, Paul Van Hoeydonck en Jef Verheyen in dialoog gaan met jong talent, om een brug tussen heden en verleden te leggen. Zo krijgt ons publiek gelijk een andere blik op ‘ouder werk’ en krijgen jonge kunstenaars zoals Manu Engelen, Ayrton Eblé, Jef Meyer en Daems van Remoortere een platform door in dialoog geplaatst te worden met vaste waarden. We nodigen ook gastcuratoren uit, om zoveel mogelijk verschillende interpretaties te tonen. De galerie hecht veel belang aan het publiceren van kunstboeken; zo dragen we bij aan het ontsluiten van kunstenaarsarchieven, en hopen we een (kleine) bijdrage te leveren aan de Belgische kunstgeschiedenis.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
BC: De afwisseling. Het is een breed gebeuren wat we met ons twee runnen. We hebben drie locaties, we tonen veel expo’s, we duiden elke expo met historisch archiefmateriaal, we publiceren boeken, we werken samen met musea en private kunstinitiatieven, we nemen deel aan beurzen, we organiseren events rond de expo’s, we kopen en verkopen, we geven inleidingen, we doen het bureelwerk, we poetsen, we leveren, we investeren en discussiëren, we hebben geen personeel.
YV: Het verbinden van mensen door middel van kunst. We zien veel gepassioneerde mensen passeren, en die komen uit verschillende lagen en generaties. Iedereen is welkom: ik vind het belangrijk om geïnteresseerden mee te nemen in ons verhaal én dat van de kunstenaar. Uiteraard schenkt het ook veel genoegen om belangrijke kunstwerken terug te vinden en die te delen met het publiek, in zorgvuldig gecureerde tentoonstellingen. De galerie is eveneens een plaats waar concerten en lezingen een plaats krijgen, we zien het als een voorrecht om op die manier bij te dragen aan het culturele leven in Antwerpen.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
BC: Zoals elke galerie hebben we een eigen dna. We zijn Callewaert en Vanlangendonck én we zijn ‘de galerie’. We genieten een heel breed publiek, van een geïnteresseerde, jonge verzamelaar die zijn eerste stappen waagt tot oude zaag van verzuurde collectioneur die alles beter weet. We bedienen beiden met dezelfde motivatie, gedrevenheid en overtuiging. Het aanbod houden we bewust gevarieerd, van screenprint tot topdoek, alles met oog voor kwaliteit.
YV: Adriaan Raemdonck van Galerie De Zwarte Panter is een voorbeeld voor me. Zijn galerie brengt al meer dan vijftig jaar mensen bij elkaar en er is zelfs sprake van een hechte ‘pantergemeenschap’. Adriaan nam me ook bij de hand tijdens mijn eerste stappen in de galeriewereld, en daar ben ik hem dankbaar voor. Internationaal zijn galeries zoals Iris Clert en Denise René – beiden in Parijs – voorbeelden, zij stonden immers open voor het artistieke experiment. Iedere galerie heeft natuurlijk een eigen profiel, maar voor mij moet een galerie verbinden en wordt het artistieke aspect ondersteunt door het commerciële succes.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
BC: Een herontdekking. Iemand out of the blue, nooit van gehoord, nooit iets van gezien, anoniem geheimgehouden door de tijd… maar kijk: wat een kunstenaar! Wat een kunst!
YV: Een kunstenaar waarmee je samen aan mooi parcours kan werken. Dat kan zowel een te herontdekken kunstenaar zijn of jong talent. En indien de erven Yves Klein of Piero Manzoni nieuwe vertegenwoordiging zoeken zijn ze altijd welkom (lacht)..
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
BC: Ik denk dat ikzelf het meeste veranderd ben, dus niet op zich de kunstwereld, maar mijn eigen visie erop. Ik leer elke dag bij, ik ontdek nieuwe kunstenaars, nieuwe werken, verhalen, nuances, ervaringen. Elke dag wordt mijn kijk breder, en weet ik beter wat wel en wat niet.
YV: Ik merk dat de kunstwereld wat meer terugplooit op het lokale niveau. En misschien is dat ook niet slecht, als je kijkt naar hoeveel talent er in eigen land te vinden is. Verder volg ik Brecht in zijn antwoord.
Wat/wie verzamelt u zelf?
BC: Enorm veel. Uiteraard de kunstenaars uit de periode die we vertegenwoordigen. Het heeft een verslavend karakter. Het voelt bevrijdend om je te omringen met dat waartussen je je goed voelt. Het wordt een deel van je leven en je zijn. Je leeft voor, van en tussen kunst, hoe mooi en inspirerend kan het zijn. Elke dag opnieuw ontdek je andere details in die grote wonderbaarlijke wereld. En je weet dat het verder zal leven dan jezelf, het heeft zijn plaats in de kunstgeschiedenis reeds veroverd, en daar zal je dan even deel van uitgemaakt hebben.
YV: Alle kunstenaars die we vertegenwoordigen zijn ook persoonlijke favorieten, en van ieder heb ik meerdere werken in collectie. Ook hedendaagse werk vindt zijn weg; zo bezit ik bijvoorbeeld kunstwerken van Nadia Naveau, Guillaume Bijl en Koen van den Broek.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
BC: Uiteraard. Ik denk niet dat de wereld ooit nog zal zijn hoe het is geweest. Dat is uiteraard logisch, want er is een constante evolutie. Je zou maar eens amper vijf jaar terug in de tijd gekatapulteerd worden, geloof me, je zou nogal ogen trekken. Maar nu zijn we in een ongeziene situatie, is er een enorme vertraging die een enorm versnelde reactie zal teweegbrengen. Hoe het er in een mogelijk post-corona tijdperk zal uitzien, kan niemand zich nog voorstellen, maar het zal helemaal anders worden. Totaal. Kunst zal overleven, kunst overleeft alles, leven is kunst, kunst is leven, dat merken we nu al. Gelukkig!
YV: Omdat er nu geen toonmomenten zoals een vernissage zijn, is het me nog duidelijker geworden hoe belangrijk het is dat mensen kunnen samenkomen en hoe groot het belang is van een fysieke kunstbeleving. Virtuele aanwezigheid is belangrijk, maar de werkelijke energie vind je niet online.
Bekijk hier de kunstenaars vertegenwoordigd door Callewaert Vanlangendonck