In Gallery Sofie Van de Velde (in de vestiging aan de Vlaamse Kaai in Antwerpen) is tot en met 28 februari de tentoonstelling ‘TohuBohu’ te zien: een solotentoonstelling van Amber Andrews. De naam van de expositie verwijst naar de Hebreeuwse Bijbel en beschrijft volgens Andrews “de woeste toestand van de aarde op de dag voor God het licht aanknipte en aan de schepping begon.”
De gelaagde stillevens van Andrews refereren op uitbundige manier aan de kunstgeschiedenis, als een intellectuele puzzel. Andrews: ”Ik denk niet dat je de kunstgeschiedenis kunt negeren. Als hedendaags kunstenaar is het onmogelijk om je af te schermen van je tijdgenoten, laat staan je voorgangers. Alles begint met liefde voor de schilderkunst, de kunstgeschiedenis en de hoofdrolspelers die daar bij horen. Tegelijkertijd is het bestuderen van hun werken ook een vorm van technisch onderwijs, waarbij je probeert uit te vinden welke problemen ze tegenkwamen en je meteen hun oplossingen analyseert.” Andrews werkt daarbij in een stijl die zowel figuratieve als abstracte elementen bevat. Als kijker ervaar je daardoor tegelijkertijd herkenning en vervreemding, een interessante gewaarwording. Andrews: “Schilderen is voor mij een taal die je niet in woorden kan uitleggen. De abstractie van mijn werken is een vlucht uit de realiteit.” In deze tentoonstelling toont de Belgische kunstenaar een reeks oliepasteltekeningen die je uitnodigen in haar gekleurde belevingswereld.
Andrews beschrijft haar werk in de tentoonstelling als quarantainekunst, die ze maakte in een soort roes: “Een mentale lockdown die het gevolg was van de fysieke quarantaine. Maar de kunst heeft altijd een manier gevonden om tussen de groeven te groeien, ook als ze door de maatschappij werd begrensd.” Andrews heeft een atelier aan huis waar ze de afgelopen maanden buitengewoon veel tijd heeft doorgebracht. Het is dan ook geen verrassing dat haar huis en studio een prominente rol hebben ingenomen in haar verbeeldingen, in een mix-and-match vorm waarbij ze ook refereert aan de studio’s en interieurs van kunstenaars als Matisse, Ensor en Brancusi. Ze koos daarbij voor het gebruik van oliepastel, een materiaal dat uiterst zorgvuldig gebruikt moet worden omdat het snel vlekt. Een risico, zeker gezien de grote formaten waarop ze werkte: waaronder 100 x 70 en 140 x 100.
De kwaliteit werd opgemerkt door het publiek. Sofie van de Velde noemde de tentoonstelling in het Nieuwsblad “zo goed als uitverkocht, maar daar hebben we een jaar lang samen hard aan gewerkt.” Diezelfde krant bestempelde Andrews als één van de wonderkinderen die de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen de afgelopen jaren afleverde. Andrews studeerde in 2016 af aan de academie, in de stad waarin ze opgroeide. Ze komt bovendien uit een buitengewoon artistieke familie: de schilderijen van haar oom Nick Andrews zijn op dit moment te zien bij Campo & Campo in Antwerpen en haar tante Nadia Naveau is werkzaam als beeldhouwer.