Tot en met 29 augustus is in Galerie Wouter van Leeuwen de duotentoonstelling ‘Guido Guidi & Gerry Johansson: Diachronie’ te zien. De kracht van veel kunstenaars is dat ze je op een bewustere manier kunnen laten kijken naar de (schoonheid van de) objecten om je heen. In het geval van deze fotografen gaat dat over plaatsen en objecten die gecreëerd of aangeraakt zijn door mensenhanden, maar in hun beeld juist gekenmerkt worden door een menselijke afwezigheid: bijvoorbeeld in de vorm van een vastgebonden wijnrank of een verweerd pand of sculptuur. Deze fotografen vertellen een verhaal zonder mensen, woorden of context. Fotografie betekent immers letterlijk ‘schrijven met licht’.
De Italiaanse en Zweedse fotograaf zitten inmiddels allebei in hun zeventiger jaren en hebben een indrukwekkende carrière waar op teruggeblikt kan worden: diachronaal, door de tijd heen. Tegelijkertijd is tijd, maar ook een zekere tijdloosheid, voor hun werk en hun verbeelde onderwerpen altijd een bepalende factor geweest. Op stilistisch vlak heeft de Amerikaanse landschapsfotografie van de jaren zestig en zeventig op beide fotografen een bepalende invloed gehad, met name het werk van Walker Evans. In deze tentoonstelling nemen de fotografen ons mee door het verlaten Italiaanse landschap. Geen pittoreske Italiaanse landschappen, maar alledaagse, vastgelegd vanuit een vaak onderbewuste handeling.
“Ik kijk vaak niet als ik op de ontspanknop druk, toeval speelt een grote rol”. Guido Guidi werd geboren in een vlak Noord-Italiaans dorpje tussen Rimini en Bologna, met ongeveer even veel inwoners als Hilversum. Het is een plek waar hij nog steeds woont, met horizontale lijnen en een oude Romeinse weg die hij regelmatig fotografeert. Guidi werd in Venetië in de jaren vijftig opgeleid tot architect, schilder en technisch tekenaar maar in de jaren zestig ontdekte hij de fotografie. De landschappen die hij vastlegt zijn onopvallend, alledaags. Ondanks zijn persoonlijke relatie met het landschap refereert hij regelmatig aan zijn locaties als lelijk en ongeliefd, gekenmerkt door roestige silo’s, bouwplaatsen, ruïnes en hopen puin. Objecten waar de tijd tegelijkertijd wel en geen greep op lijkt te hebben. Toch hebben zijn beelden iets monumentaals. Guidi stuurt onze blik naar de dingen die we denken niet te willen zien, waarvan we denken dat er niets bijzonders te zien is. Als Guidi toch afreist naar andere plekken dan probeert hij juist overeenkomsten en verwantschap te zoeken tussen de nieuwe plek en zijn inmiddels zo bekende thuislandschap. Zijn werk is een visueel archief van de urbanisatie en de industrialisatie van - de verandering en vergankelijkheid van - de kunstmatige landschappen door de tijd heen. Guidi werkt sinds de jaren tachtig het liefst met een groot formaat 25 x 20cm camera: de grootste camera die hij alleen kan dragen. De enorme negatieven van deze camera zijn even groot als de afdrukken, waardoor veel details zichtbaar zijn en het beeld nooit korrelig wordt. Hij snijdt zijn beelden ook niet bij.
Guidi’s inspiratie zijn fotografen als Jasper Johns, Lee Friedlander en Stephen Shore, maar ook 15e-eeuwse Italiaanse kunstenaars als de architect en beeldhouwer Brunelleschi (van de beroemde koepel in Florence), broeder-schilder Fra Angelico en de schilder Uccello, die niet alleen kunstschilder was maar ook wiskundige. Zijn werk was baanbrekend omwille van de toevoeging van perspectief. Guidi’s werk heeft andersom ook veel invloed gehad op zijn tijdgenoten. Hij is gefascineerd door de rol van fotografie als vastlegger van belangrijke historische gebeurtenissen of van “beslissende momenten”, zoals de beroemde fotograaf Henri Cartier-Bresson deze kansen noemde. Tegelijkertijd legt hij met zijn eigen werk juist het overstijgende van het onopvallende vast en toont hij aan dat alle (en daarmee geen) momenten beslissend (kunnen) zijn. Guidi: ”Ik ben geïnteresseerd in wat er gebeurt in de marge van de fotografie. Zoals de dichter en essayist Joseph Brodsky ooit zei in een interview: ‘De periferie is de plek waar de wereld overstroomt’.” Guidi fotografeert in sequenties, waarbij hij de zware camera een langere periode laat staan en hij het licht en de schaduwen - en daarmee het verstrijken van tijd - vastlegt. Het zijn vergelijkbare shots die net vanuit een andere hoek, in een ander licht genomen zijn. Vaak is zijn eigen schaduw zichtbaar in de foto, waardoor hij zelf onderdeel wordt van het verbeelde.
De Zweedse fotograaf Gerry Johansson legt eveneens dit soort stille landschappen vast, getekend door het verloop van tijd en tegelijkertijd ook niet. “Ik heb geen mensen op mijn foto's omdat ik de plaats die ik vastleg wil benadrukken. Hoe meer mensen naar mijn foto’s kijken, hoe meer ze begrijpen dat ze op een bepaalde manier naar iets leuks kijken. En dan beseffen ze dat er een soort cultureel commentaar in opgeslagen zit.” In de vroege jaren zestig, in zijn late tienerjaren, verhuisde Johansson naar New York en het Amerikaanse landschap is dan ook een belangrijke bron van inspiratie voor deze fotograaf. Hij zocht bijvoorbeeld semi-verlaten dorpjes op in Nebraska, Kansas, Montana, North en South Dakota, Colorado en Wyoming. Hij legde snelwegen vast die nergens naar lijken te leiden, verwaarloosde lokale architectuur en geïsoleerde plekken waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Het zijn stille foto’s van stille plekken: vergane glorie, verlaten schoolgebouwen en auto’s die tientallen jaren geleden voor het laatst geparkeerd lijken te zijn. Johansson: “Het is heel fascinerend om op een plek te zijn die er precies hetzelfde uitziet als misschien wel 80 jaar geleden.”
Johansson was in zijn jeugd al bezig met fotografie, maar werkte in eerste instantie vijftien jaar als grafisch ontwerper, waar hij voor was opgeleid in Zweden. Hij dacht dat het moeilijk zou zijn om zijn geld als fotograaf te verdienen. "Fotografie in die tijd had vaak betrekking op geschiedenis of op sociale kwesties.” Maar toen hij in 1981 het boek ’Beauty in Photography: Essays in Defense of Traditional Values’ las van schrijver en fotograaf Robert Adams veranderde hij definitief van carrière. Zijn voorliefde voor het fotografische medium blijkt misschien ook wel uit het feit dat hij nog steeds al zijn foto’s zelf afdrukt in zijn doka. In de tentoongestelde serie in Galerie Wouter van Leeuwen zien we hoe Johansson een typisch Italiaanse weggetje vastlegt dat zich bevindt op de grens tussen de buitenwijk en het platteland. “Mijn tentoonstellingen zijn een soort wandelingen voor mijn kijkers.” Maar Johansson stuurt onze wandeling en blik, langs details die we zelf wellicht over het hoofd gezien zouden hebben. Hij fotografeert zijn objecten vanuit verschillende hoeken en verandert daarmee letterlijk van perspectief. Hij kwam door de jaren heen regelmatig terug naar deze plek. Door zijn gevoel voor detail en de minutieuze manier waarop hij zijn wandeling vast heeft gelegd heb je haast het gevoel dat je er zelf geweest bent. Johansson deelt daarmee het gevoel dat hij kreeg toen hij de vrolijke tekst ‘Melono Meloni’ vastlegde.
Het eindeloze geduld, de manier van kijken en het oog voor detail dat deze fotografen laten zien is buitengewoon bijzonder.