Ellen de Bruijne Projects in Amsterdam presenteert tot en met 20 december de tentoonstelling ‘The Concept of Self’. Hierin verdiept het kunstenaarsduo L.A. Raeven, gevormd door de eeneiige tweeling Liesbeth en Angelique Raeven, zich opnieuw in de spanningsvelden die hun praktijk vormen: het gebied tussen individu en spiegelbeeld, tussen autonomie en afhankelijkheid, tussen norm en afwijking. De tentoonstelling vormt een nieuw hoofdstuk binnen hun langlopende onderzoek naar zelfbeeld en lichamelijke representatie, maar ook naar de psychologische en sociale mechanismen die relaties, identiteiten en machtsstructuren vormgeven. Liesbeth en Angelique onderzoeken niet alleen hoe een zelfbeeld ontstaat, maar ook hoe het wordt uitgerekt, vervormd, getest en gespiegeld: aan elkaar, aan de blik van de ander en aan de systemen waar we ons toe moeten verhouden.
Liesbeth en Angelique Raeven werden in 1971 geboren in Heerlen en waren altijd erg close. Hun relatie wordt getekend door liefde, maar ook door een zekere competitie. Aanvankelijk kozen ze allebei een andere studierichting, een periode waarin ze elkaar minder vaak zagen. Liesbeth heeft een medische achtergrond en begon aan een opleiding Verpleegkunde in Maastricht en Leuven. Ze besloot verder te studeren aan de HKU, waar ze zich specialiseerde in Fotografische vormgeving. In New York liep ze stage bij fotografen als Nan Goldin en Philip-Lorca diCorcia en in Parijs bij de Franse multi-mediakunstenaar ORLAN. In 1998 begon ze aan een postacademische opleiding bij de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Angelique studeerde Beeldende Kunst en Mode aan Kunstacademie St. Joost in Breda en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, waarna ze een tijd werkte als assistent van Jean Paul Gaultier in Parijs. In 2000 sloot ze zich aan bij haar zus op de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Beide vrouwen werden tijdens hun opleiding op een andere manier geconfronteerd met normerende ideeën over perfectie rondom het menselijke lichaam: in de modewereld en in de medische wereld.
Op de Jan van Eyck Academie ontstond het samenwerkingsproject L.A. Raeven. Onder die naam ontwikkelen de kunstenaars performances, video-installaties en sculpturale ingrepen waarin ze zowel hun symbiose als hun frictie zichtbaar maken. Hun lichaam dient daarbij als vertrekpunt, ook omdat ze als tweeling nog vaker dan anderen met hun lichaam geconfronteerd worden. De resulterende werken zeggen iets over de maatschappij waarin we leven, over schoonheidsidealen en de geïmpliceerde maakbaarheid van het ideale lichaam, maar ook over rituelen, voyeurisme, machtsverhoudingen, vrouwelijke rolpatronen, representatie en stereotype denkpatronen over ‘schattige’ tweelingen. Daarbij werpen ze een gedachte op: wat als ze zichzelf als de norm nemen in plaats van zich te voegen naar een bestaande norm?
De kunstenaars hebben een complexe dynamiek en hun werk is niet zelden recalcitrant, ontregelend en controversieel, niet op zijn minst omdat hun lichaam een directe weerspiegeling is van hun relatie tot eten en in het verlengde daarvan: controle. Liesbeth en Angelique weigeren een plek in een voorspelbaar hokje, en verzetten zich tegen ieder narratief dat hen tot slachtoffer maakt. Ze zoeken regelmatig grenzen op, om die vervolgens te overschrijden. Hun body art is gerelateerd aan shock art en exhibitionisme en is soms een tikje morbide.
Hun eerdere projecten speelden bijvoorbeeld met de grenzen van wat een publiek wil zien of verdragen, en de resulterende afkeer en ongemak wordt onderdeel van het werk. In de videoinstallatie ‘Wild Zone 1 & 2’, die onder andere werd getoond bij ICA (Institute of Contemporary Arts) in Boston, toonden ze hun extreem dunne lichamen en precies gereguleerde en symbiotische voedselinname door het oog van een onverbiddelijke camera. Soms verspreiden ze in tentoonstellingsruimtes zelfs hun gecondenseerde lichaamsgeur als territoriummiddel, zodat kijken onvermijdelijk een inherent fysieke ervaring wordt. De kijker wordt gedwongen zich af te vragen waar machtsstructuur ophoudt en performance begint. In andere projecten, zoals ‘The Height of Vanity’, belichten ze juist de problemen van een andere tweeling.
Een ander voorbeeld is de semi-medische advertentie die ze probeerden te plaatsen namens L.A. Raeven Analyse & Research Service, onder andere in de recruitmentrubriek van The Guardian. De advertentie somde extreem specifieke fysieke eisen op voor ‘Ideal Individuals’ voor een zogenoemd ‘L.A. Army’, met ‘body doubles’ die voldoen aan hun eigen lichaamsvorm. De krant weigerde plaatsing. Het project leidde tot het werk ‘L.A. Army’, dat in 2002 werd opgenomen in De Appel. In de bijbehorende tekst stellen ze: “Mensen beseffen niet hoe bevoorrecht ze zijn dat ze unieke individuen zijn. In plaats daarvan proberen ze zich te voegen naar een ideaal.”
Het werk van L.A. Raeven wordt vaak omschreven in medische kaders en diagnoses, maar dat raakt precies aan onze maatschappelijke drang om alles om ons heen te classificeren om het zo te kunnen te begrijpen. Andere kunstenaars worden niet langs die meetlat gelegd, terwijl dat soms misschien best te rechtvaardigen zou zijn. Waarom hier dan wel?
Want wat het werk van L.A. Raeven zo complex maakt is dat ze heersende lichaamsidealen zowel bekritiseren als lichamelijk uitdragen of uitvergroten, wat in zekere zin een spiegeling is van onze maatschappij en op individueel niveau: onszelf. Wat is onze eigen implicatie daarin? Dat maakt het werk dubbelzinnig, een spiegel die de kijker onvermijdelijk ook naar zichzelf laat kijken. Tijdens een talk in het ICA vroeg een bezoeker of de kunstenaars anorexia hadden. Het antwoord van Liesbeth geeft een goed inkijkje in het denken van de kunstenaars: “Waarom denkt u dat te moeten weten? Als u ons het label ‘anorexia’ kunt geven, dan kunt u opgelucht ademhalen. Want zonder dat label wordt het begrijpen van het werk ineens een grotere uitdaging.”
Hun beroemde robotproject ‘Annelies’ ontstond toen de tweeling zich afvroeg hoe het zou zijn om niet met zijn tweeën, maar met zijn drieën te zijn. Het idee ontstond in een periode van extreme wederzijdse afhankelijkheid en langdurige issues rond eten en lichamelijkheid. Maar Liesbeth wilde een kind en merkte dat ze daarvoor afstand, rust en een ander eetpatroon nodig had. Daarom verbrak ze de symbiose, liet haar strikte (eet)patronen deels los, herstelde lichamelijk, koos voor een eigen woonruimte en nam bewust ruimte voor zichzelf. Angelique bleef achter met een gevoel van verlies. De kunstenaars lieten een levensechte huilende robot ontwikkelen met hulp van een modelleur en robotica-ingenieur, met een basis in hun eigen lichamen en gezichten, om bij bezoekers een onmiddellijke zorgreflex en ongemak op te roepen. ‘Annelies’, een samenvoeging van hun namen, verkent daarmee de grens tussen het maakbare en het namaakbare lichaam.
Voor hun tentoonstelling ‘The Concept of Self’, die nu te zien is bij Ellen de Bruijne Projects, lijkt de aandacht van het lichaam als uiterlijke vorm (nog) zichtbaarder te verschuiven naar een innerlijk gevoel van identiteit en individualiteit. Hun vraagstelling is tegelijkertijd eenvoudig en existentieel: bestaat het ‘zelf’ als autonome eenheid, of is het altijd relationeel, gefragmenteerd, geconstrueerd en deels performed? Voor een tweeling wordt deze vraag nog directer voelbaar. Want wat betekent het om jezelf te zijn wanneer je voortdurend gespiegeld wordt aan een ander die tot in detail op je lijkt? Zowel in je persoonlijke beleving als in de blik van de buitenwereld. Daarbij leven we in een wereld die er sowieso al op gericht is om onszelf te vergelijken met (en conformeren aan) onze omgeving, versterkt door social media. De tentoonstelling is onderdeel van een breder onderzoeksproject waarin L.A. Raeven in gesprek gaat met wetenschappers, filosofen en medische experts. Samen onderzoeken ze de het snijvlak tussen autonomie en controle, identiteit en performativiteit, kwetsbaarheid en verzet.
Het werk van L.A. Raeven was onder meer te zien in Museum Arnhem, het Museum voor Hedendaagse Kunst in Belgrado, MoMA PS1, Stedelijk Museum Schiedam, Brutus, Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, Kunstinstituut Melly, Marres, het Bonnefanten museum, NEST, Garage Rotterdam, Kunsthal Rotterdam, het Ludwig Museum in Boedapest, FRAC Nord, Mu.ZEE, Museum Dhondt-Dhaenens, Bozar, Haus der Kunst München, de Verbeke Foundation en het M HKA. Hun werk is opgenomen in de collecties van het Bonnefanten museum, Stedelijk Museum Schiedam, Museum Arnhem, het Fries Museum, Rijksmuseum Twenthe, FRAC Nord en het Ludwig Museum. Lisa Boerstra maakte in 2010 de documentaire 'L.A. Raeven - de verbeelding voorbij’ over het kunstenaarsduo.