Sommige schilderijen gedragen zich als muziek. Ze komen niet stil de kamer binnen, maar schuifelen, vallen stil, zetten opnieuw in, alsof ze de ademhaling van een onzichtbare melodie volgen. Bij Bart Vandevijvere lijkt elk doek zo’n partituur, niet bedoeld om één keer te beluisteren, maar om telkens opnieuw een ander register te openen. Zijn werk draagt de titel Call & Response, een term rechtstreeks ontleend aan de muziek, waar de ene stem de andere oproept. Waar een saxofoon een vraag stelt en een trompet een antwoord geeft dat tegelijk bevestiging en tegenspraak kan zijn. Een gesprek in verf, een improvisatie die weigert stil te vallen. Tot en met 27 september is zijn werk te zien in Gallery Sofie Van den Bussche.
Het ritme van de schilder
Wie naar Vandevijveres doeken kijkt, merkt dat ze nooit tot een definitieve rust komen. Er blijft altijd een trilling achter, een na-ijlen van kleur en vorm, alsof het schilderij zichzelf verder denkt voorbij het kader. Soms lijkt de verf haast op te stijgen, als rook die in spiralen de lucht kiest. Dan weer duikt ze naar beneden, donker, zwaar, als een contrabas die de toon vastzet.
Dat voortdurende bewegen, dat weigeren om in zichzelf vast te lopen, maakt zijn oeuvre verwant aan improvisatie. Niet de virtuositeit op zich staat centraal, maar de bereidheid om een richting uit te gaan zonder de afloop te kennen. Elke penseelstreek is een noot, elke kleurtoets een akkoord dat zich openzet naar een mogelijke tegenstem. De schilder nodigt de kijker uit om mee te luisteren: wat volgt hierop, welk antwoord komt er na deze aanzet? Het ritme zit niet alleen in de zichtbare verf, maar ook in de witruimtes, de pauzes, de stilte die de klank omgeeft.

Echo’s van Cy Twombly
In Vandevijveres werk duikt soms een verwantschap op met Cy Twombly, die meester van de lyrische schriftuur die geen schriftuur wilde zijn. Bij Twombly zijn de lijnen vaak gebaren, uitgesteld en weer opgepakt, een dans van herhaling en uitwissing. Ook bij Vandevijvere is er dat spel van verschijnen en verdwijnen, van penseelstreken die zich niet volledig prijsgeven maar een spoor trekken dat onaf blijft.
Twombly schreef met verf zoals een dichter met stilte werkt; Vandevijvere schildert alsof hij een ritme wil vangen dat tussen de maten door glipt. Wat hen bindt, is dat gevoel van onafheid, van een voortdurende beweging die weigert te bevriezen in voltooiing. Toch blijft Vandevijvere dichter bij de muzikale bron: zijn schilderijen ademen de cadans van improvisatie, waar Twombly eerder de echo’s van antieke mythen en verloren woorden oproept.
Improvisatie als levenshouding
Improvisatie is nooit vrijblijvend. Ze vraagt om kennis, om beheersing van instrument of penseel, juist om vrij te kunnen dwalen. Bij Vandevijvere voel je die ondergrondse discipline, de gelaagdheid van een oeuvre dat al decennia lang zijn weg zoekt. Uit die kennis groeit de vrijheid om te experimenteren, te spelen, te falen en opnieuw te beginnen.
Zo ontstaat een schilderkunst die niet de illusie van een afgerond meesterwerk nastreeft, maar de adem van een proces toont. Het doek wordt een veld van actie en reactie, oorzaak en gevolg, vraag en antwoord. Het is de picturale variant van een jazzimprovisatie: elke fout wordt omgebogen tot een kans, elke misstap opent een nieuw pad. En zoals de drummer die nét iets te vroeg inzet, kan de schilder precies daar een opening vinden naar iets dat niemand had voorzien.

De muzikale oorsprong van call & response
Het begrip call & response kent een lange traditie in de muziekgeschiedenis. Het ontstond in de Afrikaanse orale cultuur, waar zingen en antwoorden een vorm van gemeenschapsband en ritmische wisselwerking vormden. Later vond het zijn weg naar de blues, de gospel en de jazz. Daar is het de essentie van vrijheid én verbondenheid: niemand improviseert in een vacuüm, elke stem is deel van een gesprek.
Door deze titel te kiezen, plaatst Vandevijvere zijn werk expliciet in die traditie van uitwisseling. Zijn schilderijen zijn geen gesloten monologen, maar uitnodigingen tot dialoog. Met andere doeken, met de kunstgeschiedenis, met de kijker. Het is alsof elk werk zijn buren in de zaal aanspreekt, een klank afvuurt die elders een antwoord oproept.
De dialoog met de kijker
Wat betekent dit voor wie kijkt? Het schilderij is geen stille getuige, maar een partner in gesprek. Het stelt een vraag die niet in woorden te vatten valt, en wacht op de innerlijke respons van de toeschouwer. Kijken wordt luisteren, het oog wordt oor, het doek wordt een partituur die zich telkens anders laat lezen. En zoals in de jazz ontstaat de schoonheid niet in de perfectie van de toon, maar in de spanning ertussen: in de aarzelingen, de onverwachte wendingen, de ruimte die openblijft voor een nieuw antwoord. Het is precies die ruimte die de kijker activeert, die maakt dat je niet kunt volstaan met een vluchtige blik. Je blijft hangen, je blijft luisteren.
De schilder als muzikant
Improvisatie is nooit vrijblijvend. Ze vraagt om kennis, om beheersing van instrument of penseel, juist om vrij te kunnen dwalen. Bij Vandevijvere voel je die ondergrondse discipline, de gelaagdheid van een oeuvre dat al decennia lang zijn weg zoekt. Uit die kennis groeit de vrijheid om te experimenteren, te spelen, te falen en opnieuw te beginnen.
Zo ontstaat een schilderkunst die niet de illusie van een afgerond meesterwerk nastreeft, maar de adem van een proces toont. Het doek wordt een veld van actie en reactie, oorzaak en gevolg, vraag en antwoord. Het is de picturale variant van een jazzimprovisatie: elke fout wordt omgebogen tot een kans, elke misstap opent een nieuw pad. En zoals de drummer die nét iets te vroeg inzet, kan de schilder precies daar een opening vinden naar iets dat niemand had voorzien.

Een reis zonder einde
Call & Response is dan ook geen tentoonstelling die een conclusie wil formuleren. Het is een etappe in een reis die verdergaat, een momentopname in een onaf verhaal. Elk werk is een vraag die terugkaatst in een ander werk, elk doek een echo die zich uitbreidt naar het volgende.
Wellicht is dit de essentie van Vandevijveres kunst: de weigering om definitief te zijn. Durven blijven bewegen, luisteren, reageren. Zoals muziek niet ophoudt bij de laatste noot, maar nazindert in het oor van wie luistert, zo laat ook zijn schilderkunst een spoor na dat uitnodigt om telkens opnieuw het gesprek aan te gaan.
Epiloog
Ergens echoot in dit alles een herinnering aan een nachtelijk jazzoptreden: het schemerlicht, het tikken van drumsticks, het onverwachte akkoord dat de zaal opschrikt en tegelijk bevrijdt. Zo ademen de schilderijen van Bart Vandevijvere. Ze zijn geen afsluiting, maar een opening. Geen antwoord, maar een vraag die uitnodigt tot telkens nieuw gesprek.
En misschien is dat wel de hoogste vorm van kunst: niet de stilte van een voltooid beeld, maar de openheid van een dialoog die nooit ophoudt. Zoals jazz nooit echt eindigt, maar altijd weer kan worden opgepikt, zo ook de schilderijen van Vandevijvere: een voortdurende call & response, een improvisatie die weigert te zwijgen.
