Voor de Zweedse kunstenaar Alfhild Sarah Külper is wol meer dan alleen een materiaal om mee te werken. De zachte textuur bracht haar een rustig gemoed toen ze thuis kwam te zitten met fysieke klachten. Ze ging op zoek naar de oorsprong van wolproductie, wat haar leidde naar de bergen van Zuid-Nepal en Noord-India waar oude verftechnieken en traditionele weefkunst nog levend zijn. Daar werkte ze samen met een lokale familie om restjes gekleurd garen van handgeknoopte tapijten nieuw leven te geven.
De afgelopen maanden zat Külper achter haar spinnenwiel in Amsterdam-West, om een nieuwe serie kleurrijke, zachte sculpturen te weven. Deze worden getoond op Enter Art Fair in Kopenhagen van 27 tot 31 augustus. Volgende maand is haar werk te zien in de tentoonstelling ‘SOFT! Textile Art’ bij Rademakers Gallery, van 10 september tot en met 13 december. Het is de zevende editie van de jaarlijkse presentatie van opkomend talent in de hedendaagse textielkunst.
Waar is je atelier en kan je beschrijven hoe dat eruitziet?
Mijn atelier ligt in Amsterdam-West in een oud schoolgebouw voor techniek. Er zijn grote ramen die uitkijken op de allermooiste bomen. Het zonlicht schijnt door de bladeren in golvende patronen die mijn atelier tot leven brengen. Mijn belangrijkste materiaal is wol, wat het atelier een zachte aanblik geeft. De kleuren van de wol behouden altijd een natuurlijke ondertoon, waardoor de ruimte de rust heeft van de natuur. De wol dempt ook geluid, waardoor het een stille, veilige plek is. Het liefste zou ik hier ieder wakker uur willen doorbrengen.

Wat is het eerste dat je doet als je je atelier binnenstapt? Waar begin je het liefste aan?
Ik begin met een van de meest meditatieve onderdelen van mijn proces: garen spinnen. Dat doe ik in het natuurlijke licht, nog voordat ik kunstlicht aanzet. Alleen het herhalende gebaar en het geluid van het houten mechanisme. Terwijl de draden zich ontvouwen tot keurige bollen garen, ontvouwen ook mijn gedachten zich en worden helder. Dat geeft me focus en helpt me de dag te plannen.
Welke objecten en gereedschappen zijn voor jou onmisbaar tijdens het werken?
Ik denk dat ik overal en altijd zou kunnen werken, haha. Ik moet mezelf wel een strak schema opleggen, anders stop ik nooit. Maar er is een keramieken slak die een vriendin heeft gemaakt, met een prachtige blik van verwondering. Die heb ik graag in de buurt als gezelschap. Sommige dagen werk ik alleen, andere met stagiairs en mijn assistent. Op woensdag komt mijn schoonmoeder helpen met de handgestikte afwerkingen langs de randen van elk voltooid werk. Ik geniet enorm van die middagen, zittend met verschillende generaties vrouwen rond het werkstuk, terwijl we onze ervaringen met de wereld uitwisselen. Het is een groot plezier om te zien dat het atelier niet alleen voor mijzelf een gelukkige plek is geworden.
Je hebt tien jaar gewerkt als Head of Design bij Viktor & Rolf. Wanneer ontstond de behoefte om jezelf onafhankelijker te uiten?
Ik heb die tijd daar ontzettend gekoesterd, het was echt een magische werkplaats. Ik voelde nooit de behoefte om me buiten mijn werk om te uiten. Ik begon als ontwerper, waarbij al mijn creatieve behoeften werden vervuld. Later, toen ik werd gepromoveerd tot Head of Design, bleef ik mentaal creatief voldaan, maar niet meer fysiek, omdat ik de ideeën niet altijd zelf uitvoerde. Mijn handen protesteerden, maar mijn hoofd luisterde niet, en uiteindelijk werd ik ernstig ziek. Ik mocht niet meer naar mijn werk vanwege mijn lichamelijke toestand en moest thuis uitrusten. Daar begonnen mijn eigen ideeën vorm te krijgen. Zodra ik die deur eenmaal had geopend, stroomden ze uit me als een oneindige rivier. En nu kan ik die deur niet meer sluiten.

Voel je je nog steeds verbonden met de modewereld, of is die relatie veranderd sinds je je eigen praktijk bent begonnen?
Ik houd van de modewereld om haar transformerende magie. Het vermogen om je te laten zijn wie je wilt zijn. Een bepaalde kleur of vorm dragen kan volledig veranderen hoe je je voelt en hoe je de wereld tegemoet treedt. Ik probeer diezelfde magie te behouden, maar nu kleed ik muren in plaats van lichamen.
In september neem je deel aan de groepstentoonstelling ‘SOFT! Textile Art’ bij Rademakers Gallery. Wat betekent zachtheid voor jou?
Het idee van zachtheid staat centraal in mijn werk. Mijn artistieke praktijk is voortgekomen uit een genezingsproces, uit een sterke hunkering naar iets dat zowel fysiek als emotioneel zacht was. Die intense hunkering is geëvolueerd van een persoonlijke ervaring naar de drijfveer en filosofie van mijn atelier. Mijn missie om de wereld zachter te maken wordt steeds duidelijker en bewuster. Mijn werk begon vanuit de behoefte om mezelf uit een donkere periode te trekken en de visuele en emotionele omgeving te creëren waarin ik wilde leven. Omdat de wereld in zijn geheel een vrij donkere plek is geworden, voelt het nog urgenter om een mogelijke weg vooruit te tonen: een zachte, vriendelijke weg om op blote voeten te bewandelen en de warmte via je voetzolen te voelen. Je past je aan je omgeving aan.

Je materialen komen van over de hele wereld, van Nederland tot Nepal. Heeft de herkomst van het materiaal invloed op het verhaal dat je wilt vertellen?
Voor mij is het belangrijk dat het materiaal in elke fase met goede intenties en energie is behandeld, dat het in alle stappen door levende handen is aangeraakt. Ik geloof sterk dat dit een bepaalde frequentie in het werk laadt die blijvend rust en verbondenheid uitstraalt.
Kun je meer vertellen over je samenwerking met de wevers in India? Hoe is dat contact ontstaan?
Het is een heel mooie samenwerking. Ik begon met het gebruiken van restwol uit Nederland, maar die was vaak vrij oud en afkomstig uit fabrieken die hun deuren hadden gesloten. Ik volgde het spoor van de productie dat vaak leidde naar massaproductie en goedkope synthetische materialen. In de bergen van Zuid-Nepal en Noord-India vond ik echter een gebied waar textielambacht nog werd bewaard met oude verftechnieken en prachtige wol. De handgeknoopte tapijten die daar worden gemaakt, kosten zoveel tijd dat de overgebleven kleuren zelden opnieuw gebruikt worden. Samen met een lokale familie heb ik een programma opgezet om alle kleine restjes gekleurd garen op te kopen en ze een nieuw leven te geven.
Wat zijn je volgende stappen? Zijn er materialen, technieken of samenwerkingen die je nog wilt verkennen?
Er is nog zoveel te ontdekken. Ik wil graag blijven werken aan helende omgevingen, vooral op plekken waar dat hard nodig is, zoals ziekenhuizen of overheidsgebouwen. Overal waar schoonheid in denken en zachtheid gewenst is. Ook droom ik van een tentoonstelling die een groter geheel van de zachte toekomstdromen laat zien. En ik zou heel graag werk ontwikkelen voor de openbare ruimte, zodat meer mensen de ervaring krijgen van een zachtere wereld.
