Wanneer kunst een gesprek wordt in plaats van een statement, ontstaat een ruimte die uitnodigt tot luisteren, dwalen en ontdekken. De tentoonstelling 'Dialogue' bij NQ Gallery waagt zich aan die delicate onderneming. Curator Francis Henri Vanhee brengt vijfentwintig kunstenaars samen zonder hen te onderwerpen aan een rigide kader. Wat op het eerste gezicht een riskant labyrint van indrukken lijkt, blijkt bij nader inzien een subtiel en levend netwerk van betekenissen. Deze reflectie zoekt naar de onzichtbare draad die deze caleidoscopische expositie samenhoudt.
Een curator die zichzelf onzichtbaar maakt
In de hedendaagse tentoonstellingspraktijk is de curator vaak alomtegenwoordig: zichtbaar in het concept, in de scenografie, in de dwingende teksten die werken in een bepaald discours plaatsen. Francis Henri Vanhee kiest in 'Dialogue' voor een radicaal andere aanpak. Hij verdwijnt bijna volledig achter de werken en laat de kunst zelf spreken of liever: fluisteren.
Zijn rol is die van een discrete gids die enkel de voorwaarden schept waarin echte ontmoetingen kunnen plaatsvinden. Er is geen overkoepelend narratief dat de werken bijeenhoudt; geen dominante esthetiek die de blik homogeniseert. Toch voel je overal zijn hand: in de ademruimte tussen de stukken, in de onverwachte spanningen die ontstaan waar twee werelden elkaar raken, in de bewuste keuze om de toeschouwer niet te sturen maar te laten dwalen.
Tussen fragment en ontmoeting, de kracht van het onvolledige
De keuze om vijfentwintig kunstenaars samen te brengen zonder hen aan een rigide concept te onderwerpen, is moedig. Toegegeven, er zijn momenten waarop de veelheid overweldigt, waar enkele werken lijken te verdwijnen in de overvloed. Maar dat is misschien de bedoeling. In 'Dialogue' is het niet het geheel dat betekenis draagt, maar het fragment, de toevallige ontmoeting, de blik die blijft hangen bij een detail.
Zo kunnen een subtiel figuratief acrylwerk uit Hongarije, een verstild en abstract olieverfschilderij uit Japan en een keramische vaas plots tot een verrassende dialoog komen. Niet ondanks, maar dankzij de omliggende veelheid. Elk werk is een mogelijke toegangspoort, een kans op een dialoog die zich pas ontvouwt als de toeschouwer bereid is ernaar te luisteren.
De expositie vraagt in de eerste plaats dus niet om interpretatie, maar om aanwezigheid. Ze nodigt uit tot een ander soort kijken dat niet onmiddellijk begrijpt, maar ervaart.
Lies Casier, een fluisterend gesprek met Matisse
Een bijzonder voorbeeld van deze stille dialoog is het werk van Lies Casier, getiteld 'René, would Matisse see that this is inspired by one of his works?'. In dit werk zet Casier een fijnzinnig gesprek op met de kunstgeschiedenis, niet door haar inspiratie te kopiëren, maar door ze liefdevol te herinterpreteren. De zachtheid van haar kleurgebruik, de losse toets en de dromerige vaagheid van de vormen wekken een sfeer van intimiteit die haaks staat op het spektakel dat soms de hedendaagse kunstwereld domineert.
Het is geen groot gebaar, geen brutaal manifest, maar een persoonlijke, poëtische uitnodiging om opnieuw te kijken en te luisteren. De titel, in vraagvorm, onderstreept die openheid: hier wordt geen statement gemaakt, maar een vraag gesteld, een dialoog op gang gebracht.
Zita David, de poëzie van wat achterblijft
In datzelfde landschap van onderlinge blikken en stille verhalen, nestelt zich ook het werk 'Leftovers' van Zita David. In een bijna hyperrealistische schildering van stadsduiven rond restanten van fastfood en verlaten koffietassen, legt David de vergankelijkheid en de schoonheid van het alledaagse vast. De scène, schijnbaar banaal, ontvouwt zich bij nader inzien als een messcherpe reflectie op consumptie, vervuiling en de hardnekkigheid van leven op de rand van de menselijke aanwezigheid. 'Leftovers' past naadloos in de geest van 'Dialogue': ook hier ontstaat dialoog niet door grote gebaren, maar door aandacht voor wat achterblijft, wat over het hoofd wordt gezien. Het werk daagt de toeschouwer uit om stil te staan bij het ongemakkelijke gesprek tussen mens en natuur, tussen gebruik en verval. En om daarin onverwachte schoonheid te vinden.
Tussen polyfonie en verwarring
Natuurlijk is een tentoonstelling als deze niet zonder risico’s. De veelstemmigheid kan soms kantelen in een geroezemoes waarin individuele werken hun kracht verliezen. Niet elk stuk weet de ruimte even sterk te claimen. Sommige blijven onopgemerkt of lijken geïsoleerd te staan zonder natuurlijke verbinding.
Toch is die frictie voor mij net een deel van de ervaring. Zoals in een echt gesprek zijn er misverstanden, stiltes, momenten waarop de communicatie stokt. Maar juist in die imperfectie schuilt authenticiteit. 'Dialogue' is geen tentoonstelling die zichzelf gladstrijkt tot een consumptieklare ervaring. Het blijft rommelig, onaf, in beweging en daarin ligt haar vitaliteit.
Een tentoonstelling als levend organisme
Misschien is dat wel de grootste verdienste van Vanhees curatorschap: hij durft de tentoonstelling te zien als een levend organisme, niet als een afgewerkt eindproduct. 'Dialogue' groeit en verandert met elke toeschouwer die de ruimte betreedt, elke blik die nieuwe verbindingen legt.
Het is geen tentoonstelling die pretendeert universele antwoorden te geven, maar die ruimte laat voor persoonlijke interpretaties, voor afwijkende routes en onverwachte ontdekkingen. Ze vraagt om een actieve, zoekende houding van de kijker: een houding die in onze tijd van snelle oordelen en algoritmische aanbevelingen allerminst vanzelfsprekend is.