De tentoonstelling 'From Dead to Living Memory' van David Shongo (°1994, Democratische Republiek Congo), bij Tommy Simoens in Antwerpen, onderzoekt de dynamiek van geheugen, geschiedenis en de manier waarop verhalen zich blijven ontwikkelen. “Geheugen is nooit enkel een plek waar informatie zich opstapelt, maar vooral een eindeloze activiteit waarin gebeurtenissen zich verstrengelen in ruimte en tijd,” zegt David.
Voor David is geheugen geen passief archief, maar een actief systeem dat voortdurend verandert. “Steden functioneren als computers,” legt hij uit. “Ze zijn allemaal onderworpen aan een architecturaal informatiesysteem, waarin gegevens constant worden opgeslagen en verwerkt. Sommige herinneringen zijn vastgelegd, zoals op een harde schijf (ROM), terwijl andere in real time worden herschreven, zoals het werkgeheugen (RAM). Het koloniale geheugen van Congo is een complexe architectuur, net als dat van een computer. Het bestaat uit twee soorten geheugen: dood geheugen, een koloniale bibliotheek die we kennen via archieven, en levend geheugen, dat abstracter is, een soort afstamming van het dode geheugen, en dat voortdurend meebeweegt met het heden. Koloniaal geheugen analyseren betekent dat binaire systeem onder de loep nemen.”
Kinshasa, de stad waar David woont, is zo’n plek waar geschiedenis niet alleen wordt herinnerd, maar voortdurend herschreven. Zijn werk speelt in op die beweeglijke aard van geheugen, en laat zien hoe het verleden nooit echt stilstaat, het blijft zich opnieuw vormen in het heden.
Café Kuba: de stad als getuige
De film 'Café Kuba' vormt het hart van de tentoonstelling. Een mobiele koffieverkoper loopt door Bandal, een wijk in Kinshasa, en weeft zich een weg tussen de straten en gesprekken. Toch is hij geen klassieke protagonist, hij grijpt niet in, hij luistert.
David werd gefascineerd door deze verkopers om hun stille alomtegenwoordigheid. “Ze horen alles: politieke frustraties, liefdesverhalen, roddels. Ze zijn als menselijke opnametoestellen, die het onderbewuste van de stad absorberen,” zegt hij. De stilte van de verkoper maakt van hem een spiegel die de stemmen van Kinshasa onbewerkt terugkaatst.
'Café Kuba' werd gefilmd vlak na de aanval van de M23-rebellen op Goma, toen ze richting Kinshasa oprukten. De film vangt de sfeer van een stad die leeft met het besef van een oorlog die blijft sluimeren, terwijl het dagelijkse leven gewoon doorgaat. “Er hing een spanning van een onbekende toekomst,” herinnert Shongo zich. “Het dode geheugen van wat men de Eerste Congolese Oorlog noemt (1996–1997), wordt opnieuw geactiveerd in de ruimte. Die heractivering is essentieel, want ze keert altijd terug in de geschiedenis van Congo.”
Door Kinshasa in beeld te brengen als een dispositief dat door tijd en ruimte beweegt, keert 'Café Kuba' de klassieke logica van documentaire film om. In plaats van één narratief te brengen, toont het de stad als een archief – een plek die zichzelf vastlegt, stukje bij beetje, gesprek na gesprek. “Wat belangrijk was in deze video, was om het vertelperspectief te verschuiven. Niet de film als maker van het verhaal, maar de route van 'Café Kuba' zelf als een compositie van een nieuw archief, zelf geregistreerd, en zelf verwerkend.
Blackout Poetry: de uitgeputte grond, het uitgeputte lichaam
Waar 'Café Kuba' luistert, daar onderbreekt 'Blackout Poetry'. In deze reeks bewerkt David etnografische foto’s uit de jaren 1930, beelden die oorspronkelijk bedoeld waren om te controleren. “Deze foto’s waren nooit bedoeld als kunst,” zegt hij. “Ze waren instrumenten van documentatie, werktuigen van een systeem dat lichamen en verhalen controleerde.” Door strategische uitwissing – soms gezichten, soms ledematen, soms bijna het hele beeld – verandert hij hun betekenis. Het resultaat is een verontrustende afwezigheid.
Congo’s geschiedenis is er een van uitputting. “Congo is geen land; het is een economisch project,” stelt hij. “Dat is het altijd geweest, van de rubberhandel onder Leopold II, tot het uranium dat Hiroshima verwoestte, tot het coltan in onze telefoons vandaag.” De wereld heeft Congo nooit als een soeverein land benaderd, enkel als iets waaruit men kon nemen. De grond werd systematisch leeggehaald, de opbrengsten stuwden wereldeconomieën, maar lieten vernietiging achter.
En het bleef niet bij mineralen: ook lichamen werden gecommodificeerd. Vooral het zwarte vrouwelijke lichaam werd behandeld als handelswaar. In één werk is het torso van een vrouw gedeeltelijk weggehaald. Die leegte is geen toeval. Ze dwingt de kijker om onder ogen te zien wat er altijd al was, maar zelden benoemd werd: de koloniale blik zag geen individuen, enkel bezit. “Lichamen, vooral die van vrouwen, zijn in Congo altijd verhandeld geweest. Ze werden ingezet om mannen te lokken, met het idee dat zij met die lichamen konden doen wat ze wilden. Ze werden ook gebruikt als wapen, als manier om sociale structuren kapot te maken via gerichte geweldpleging. Dat zie je in de verminkingen tijdens het kolonialisme tot het voortdurende geweld tegen vrouwen in het oosten vandaag.”
David verwerpt ook het Westerse idee van ‘heroveren’ van zulke beelden. “Je kan het slachtoffer niet vragen om het bewijs van een misdaad opnieuw toe te eigenen,” zegt hij. In plaats daarvan eist zijn werk dat de verantwoordelijkheid van interpretatie verschuift. “Het geweld in koloniale foto’s is geen afgesloten hoofdstuk uit het verleden, maar een actief geheugen dat meebouwt aan het bewustzijn, zowel in het land waar de misdaden plaatsvonden, als in het land dat ze pleegde.”
Bewegende herinneringen
“Ik gebruik muziek, film, video, geluid, fotografie, al die elementen zijn noodzakelijk,” zegt hij. “Want geheugen kan niet via één zintuig of één element worden opgebouwd. Het is een complex en onderling verbonden systeem, zoals een informatisch netwerk.”
Zijn werk verzet zich tegen elke poging om geschiedenis in één enkel verhaal te vangen. “Zwarte geschiedenis kan niet eendimensionaal verteld worden,” zegt hij. “Het is een narratief raadsel, gevormd door wonden, uitwissing en verzet. Elk zwart geheugen is verbonden met de wereldgeschiedenis van economische uitbuiting.”
Deze tentoonstelling vraagt iets van de bezoeker. Ze dwingt je om te luisteren, te kijken, en je geheugen te herschrijven, zoals de koffieverkoper in 'Café Kuba' dat doet in het bruisende Kinshasa.