Vanaf vandaag is in galerie dudokdegroot in Amsterdam een interventie te zien van het circulaire modemerk MARTAN. In deze tentoonstelling gaan innovatieve 3D-objecten van het merk in dialoog met het werk van verschillende kunstenaars. De galerie verandert daarmee in een dynamische ruimte waarin de raakvlakken en grenzen tussen mode en kunst worden onderzocht. Een spannende wisselwerking waarin duurzaamheid, systemen en transformatie centraal staan. Hoe kunnen mode en kunst elkaar versterken binnen een gedeelde ruimte?
MARTAN, opgericht door Douwe de Boer, Eugénie Haitsma Mulier en Diek Pothoven, is een circulair modebedrijf dat textiel uit de luxe hotelindustrie transformeert tot spectaculaire, grafische, asymmetrische en vaak kleurrijke outfits. Het merk staat bekend om zijn radicaal duurzame benadering: luxe bedlinnen en tafelkleden, die anders zouden worden weggegooid, krijgen een tweede leven als high-end ready-to-wear mode. Dit proces bewijst dat hoogwaardige, spannende mode mogelijk is zonder nieuwe stoffen te gebruiken en onderstreept de noodzaak van duurzaamheid in de mode-industrie – een van de meest vervuilende industrieën op aarde.
Naast de innovatieve stukken van MARTAN zijn in de galerie ook werken van kunstenaars te zien, die nieuwe contexten en betekenislagen onthullen. Ze verdiepen zich daarbij in thema’s als transformatie en het spelen met systemen.
Annesas Appel werkt bijvoorbeeld met garen om delicate, textuurrijke werken te creëren, geïnspireerd door bestaande en zelfbedachte systemen. De abstracte aard van haar werk komt voort uit het analyseren van patronen en structuren die ons dagelijks omringen, zoals getallen en hun vormen. Ze werkt met een systeem van zeven lijnen, gekoppeld aan de zeven kleuren van de regenboog, die ze omzet in pigmenten om zo 120 schakeringen te creëren. De toegevoegde draadstructuren versterken de visuele poëzie van haar werk en reflecteren de onderlinge connecties tussen verschillende systemen. Ze laat daarbij zien hoe rigide structuren ruimte kunnen bieden voor artistiek expressie.
Ook Lisette de Greeuw werkt met textiel, waarbij ze borduurtechnieken op katoen gebruikt. Haar werk draait om taal, transformatie en vertaling als methoden om nieuwe betekenissen te genereren. Ze ontwikkelde een lexicon gebaseerd op borduurpatronen, wat haar werk een gelaagdheid geeft die de kijker uitnodigt om betekenissen opnieuw te ontdekken. Haar werken bevinden zich in een voortdurende staat van transformatie, waarin de grens tussen origineel en kopie vervaagt. Door ‘fouten’ te omarmen ontstaan nieuwe vormen die het structurele karakter van communicatie testen.
Daniela Schwabe voegt, geïnspireerd door de geometrie van Mondriaan, een abstracte en wiskundige dimensie toe aan het geheel. Schwabe’s onderzoek naar Mondriaan leidde haar naar de ontwikkeling van werk dat de grenzen tussen schilderkunst en installatie aftast. Ze beschouwt zijn atelier – een centrale, maar vaak onderbelichte ruimte binnen de praktijk van veel kunstenaars – als een canvas op zich, een ruimte voor experiment en ideeën. Voor ‘Mapping the Studio’, dat in de galerie te zien is, abstraheerde ze Mondriaans studio systematisch met tape, om deze vervolgens na te schilderen.
Daarnaast zijn in de galerie ook werken te zien van Vincent Uilenbroek en Guy Vording.