De Haagse kunstenaar Lotte van Lieshout werkte vorig jaar een aantal maanden in Berlijn. Anders dan bij eerdere residencies, inspireerde de nieuwe omgeving haar niet. Wel veranderde het verblijf in de Duitse hoofdstad haar werkwijze, wat haar veel opleverde. Van Lieshout werkte langzamer, vulde haar dagen met kijken, tekenen en schilderkunstig intuïtief reageren, wat haar artistieke intuïtie versterkte. Als altijd duikt in Van Lieshouts werk haar persoonlijke mythologie op, die ze omschrijft als: “waarnemingen en ervaringen in het werkelijke leven die worden beïnvloed door onverklaarbare gebeurtenissen die ik zintuigelijk wel onderga, maar die zich niet zomaar laten vangen”.
In Berlijn voelde ze zich vrij om haar fantasie de vrij loop te laten. Het resulteerde in schilderijen met hotelbellen – die voor Van Lieshout staan voor het tegelijkertijd aan- en afwezig zijn – en denkbeeldige dieren die ze graag bij zich had willen hebben, zoals het vliegende beest Falkor uit "The Neverending Story".
'Best of Berlin II: Verlangen naar huis' met werk van Lotte van Lieshout is tot en met 8 maart te zien bij Livingstone Gallery in Den Haag
Gefeliciteerd met 'Best of Berlin', waarin werken te zien zijn die je afgelopen jaar in een werkperiode in Berlijn maakte. In welk deel van Berlijn zat het atelier en kan je beschrijven hoe je atelier er daar uitzag?
Het atelier bevindt zich op de begane grond in een appartementencomplex met binnenplaats in de wijk Prenzlauer Berg. Een rustige buurt met een parkje en winkels om de hoek. Het is een werkplek met veel ruimte om te schilderen. In het atelier staat een bank, bureau en tafel op schragen. In de andere ruimte’s zijn een keuken en badkamer.
Je thuisbasis is Den Haag waar je werkt vanuit De DCR (broedplaats De Constant de Rebecque) in het Energiekwartier. Als je de twee ateliers vergelijkt, wat is dan het grootste verschil?
In De DCR zijn 40 studio’s waar kunstenaars, vormgevers en architecten werken. Een broedplaats waar je voelt dat er gewerkt wordt. Alleen al de gedachte dat je weet dat je niet alleen bent voelt goed.
In Berlijn waren er geen andere kunstenaars. Hier kon ik me volledig terugtrekken en dag en nacht schilderen. Dat is wel het grootste verschil: in mijn atelier in Den Haag werk ik naast mijn kunstenaarschap met heel veel plezier in het Kunstmuseum en Museum Panorama Mesdag als museumdocent. In Berlijn had ik de volledige focus op mijn eigen werk.
Ik kan me voorstellen dat een andere omgeving ook een andere werkwijze met zich meebrengt, al was het maar omdat niks op de vertrouwde plek ligt. Verschilde je werkwijze in Berlijn ook van die in Den Haag?
Elke ochtend na het opstaan begon ik mijn dag met een pot koffie op de bank, gehuld in mijn schilderkleren, in het atelier in Berlijn. Terwijl ik mijn werk van de vorige dag bekeek, werkte ik in mijn schetsboek aan oplossingen en ideeën voor de veranderingen die ik wilde aanbrengen. Deze manier van werken verschilde aanzienlijk van mijn routine in Den Haag, waar ik direct op het doek schilderde zonder eerst te schetsen. In Berlijn nam ik de tijd om mijn gedachten eerst in schetsen uit te werken voordat ik ze op het doek bracht, wat resulteerde in meer helderheid in mijn werk.
Op je website reflecteer je op je tijd in Berlijn. Je schrijft onder meer dat de stad je niet direct inspireerde. Was dat schrikken, ging je daar wel van uit?
De stad Berlijn zelf bood mij geen directe inspiratie. Waar ik normaal gesproken als Artist in Residence ideeën opdoe door rond te wandelen, bleef dit hier uit. Dichtbij het atelier ontdekte ik een parkje vol honden die ik fotografeerde en die de basis vormden voor een nieuw werk. Ook de mooie sprei op het bed in het appartement inspireerde me.
Het is een les voor me geweest om niet meer in een grote stad als Berlijn naar een residency te gaan. Mijn inspiratie haal ik uit het contact met mensen, dieren en dingen. Ik wil verbinding voelen en dat voel ik meer in een klein dorpje als Pécsbagota in het Zuiden van Hongarije, waar ik met handen en voeten contact kan maken met de dorpsbewoners. Helaas is de artist in residence Post 15 van Elizabeth de Vaal en Arie van der Burg in Hongarije niet meer actief. Ik heb er hele mooie tijden beleefd.
Wat was de grootste ontdekking die je deed in je tijd in Berlijn? Wat was de grootste ontwikkeling in je werk?
Het vertraagde werken, met meer tijd voor reflectie en schetsen, bleek een stap vooruit. Ik was verrast hoe de schetsen op zichzelf staande werken werden, losstaand van de schilderijen. Deze periode vulde ik mijn dagen met puur kijken, tekenen en schilderkunstig intuïtief reageren, wat mijn artistieke intuïtie verder versterkte. Het was een waardevolle tijd waarin ik hard heb gewerkt en me volledig kon focussen op mijn kunst. En nu is het tijd om mijn werk aan de wereld te tonen.
Op de doeken die je in Berlijn maakte zien we veel dieren, fantasiedieren, zoals Falkor uit The Neverending Story, en hotelbellen. Dat is een wonderlijke combinatie van elementen. Hoe ontstond die?
In Berlijn voelde ik me vrij om mijn fantasie de vrije loop te laten. Dit resulteerde in schilderijen van denkbeeldige dieren die ik graag bij me zou willen hebben, zoals het vliegende beest Falkor uit "The Neverending Story". De vliegende hond is vanzelfsprekend een fantasiedier, maar we kennen uit de mythologie ook het vliegende paard Pegasus en de vliegende mens Icarus.
De hotelbel staat voor mij voor het tegelijkertijd aan- en afwezig zijn, oproepbaar zijn. Wat roepen we op in onze geest? Wat stellen we ons voor? Mijn oma, die er niet meer is, had zo’n hotelbel die voor mij altijd een symbool is gebleven voor het zichtbaar maken van wat onzichtbaar is.
Over de inhoud van je werk zei je eerder onder meer: ‘In mijn werk ontwikkel ik een persoonlijke mythologie door het leven van alledag als uitgangspunt te nemen als context voor onverklaarbare verschijnselen.’ Kan je dat toelichten? Wat versta je onder persoonlijke mythologie en over wat voor onverklaarbare verschijnselen hebben we het?
Het zijn vaak combinaties van waarnemingen en ervaringen in het werkelijke leven die worden beïnvloed door onverklaarbare gebeurtenissen die ik zintuigelijk wel onderga, maar die zich niet zomaar laten vangen. Daar gebruik ik het schilderij dan voor. Zo ontstaat een wisselwerking tussen mij en de wereld die ik ‘mythisch’ of ‘magisch’ zou willen noemen, zonder dat ik nu het gevoel heb dat ik aansluit bij het magisch realisme of bij een eigentijdse vorm van symbolisme die in vaagheden blijft steken. Ik wil het zo daadwerkelijk mogelijk schilderen, zoals deze verschijnselen zich aan mij voordoen.
Ik refereer hier aan de tintelingen die ik regelmatig voel op mijn schouderbladen: Ik voel de aanwezigheid van een overledene die dan even bij me op bezoek komt. Ik kan vragen stellen maar krijg op dat moment geen antwoord. Af en toe wel later in een niet gesproken vorm. Ze gaan over de wereld en het leven van nu en grijpen terug op de verhalen die we kennen uit het verleden, proberen iets te laten zien over ons lot, over de eindigheid van het leven en de oneindigheid van het bestaan.
Je doet vaker werkperiodes in het buitenland. Is er een plaats waar je graag nog eens heen zou gaan voor een werkperiode?
In Oost-Europse landen als Hongarije voel ik me thuis. Zeker in de kleine dorpjes waar ik in contact sta met de dorpsbewoners en wellicht dieren gaat mijn hart naar uit.
Er staat één plek op mijn wensenlijst in Zwitserland waar ik ook heel graag naartoe zou gaan: een plek waar meerdere kunstenaars tegelijkertijd wonen en werken om zo inzicht te krijgen in elkaars werkproces. Daarvoor ga ik een aanvraag indienen.
Waar werk je op dit moment aan?
Samen met Alexandra van Dongen (conservator voor Museum Boijmans van Beuningen) werk ik aan een tentoonstelling die in juni opent in het Van Goghhuis in Zundert.