In Galerie Wouter van Leeuwen in Amsterdam is tot en met 1 maart werk te zien van Mark van den Brink. De tentoonstelling ‘The Minox Files and Stills & Stones’ brengt twee belangrijke pijlers uit zijn oeuvre samen: zijn vroege Minox-fotografie en de latere stillevens die hij in zijn studio creëerde.
Van den Brink werkt sinds de jaren negentig met een zogenaamde Minox, een ultralichte miniatuurcamera van aluminium die met name vanaf de jaren veertig werd ingezet als spionage-instrument in de Koude Oorlog. De camera is makkelijk te verbergen en werd een iconisch accessoire in spannende films – waar Van den Brink hem ook voor het eerst zag. Hij vond zijn eerste Minox-camera in een tweedehandswinkel en ontdekte al snel hoe perfect de camera aansloot bij zijn intuïtieve en licht voyeuristische manier van fotograferen.
Het bijbehorende negatief meet slechts 8 × 11 mm – het kleinste analoge filmformaat – en dwingt de fotograaf om op een specifieke manier te werk te gaan. Omdat dit formaat negatief exorbitant duur is besloot Van den Brink om de plastic film met de hand op maat te snijden. Dit proces, dat volledig in het donker plaatsvindt, resulteert in krassen en imperfecties op het negatief, die tijdens het ontwikkelen in de doka verder worden versterkt. Van den Brink omarmt deze imperfecties en maakt ze onderdeel van zijn visuele taal. Zijn beelden, zowel in kleur als in zwart-wit, vormen momentopnamen met een spontaan, poëtisch en bijna dagboekachtig karakter.
In een interview met FotolabKiekie zei de kunstenaar: “De krassen en ontwikkelingsfoutjes horen erbij. Ik zie ze als een cadeau en soms voegen ze iets toe aan het beeld. Maar vaak ben ik mijn printen eindeloos aan het retoucheren met inkt en een klein kwastje om het stof eruit te halen. Ik zoek ook naar beelden die tijdloos zijn. Details die een foto duiden in een bepaalde tijd laat ik zoveel mogelijk weg. Het tijdloze van de foto’s vind ik mooi. Ik ben natuurlijk wel een beetje een dromer en ietwat poëtisch. Afstand en nabijheid is waar het ook om gaat in mijn foto’s.”
Van den Brink zwierf met zijn onopvallende toestel door steden en landschappen, van de drukke straten van Parijs en New York tot de besneeuwde bergtoppen van de Zwitserse Alpen. De technische beperkingen van de camera geven zijn foto's een zachte, dromerige kwaliteit, alsof ze het resultaat zijn van een herinnering. Tussen 1994 en 2005 bouwde de fotograaf een indrukwekkend beeldarchief op van 15.000 beelden, waarvan er in 2021 zo'n 350 werden gebundeld in het boek ‘The Minox Files’. Een selectie uit de serie is nu te zien in Galerie Wouter van Leeuwen.
Na 2004 verschoof de focus van de fotograaf, mede omdat hij vader werd. In zijn nieuwe studio in Pakhuis Wilhelmina in Amsterdam begon hij zich toe te leggen op stillevens en een incidenteel portret, wat resulteerde in de serie ‘Stills & Stones’. Waar de Minox hem eerder de vrijheid bood om het alledaagse onopgemerkt vast te leggen, dwong de keuze voor stillevens hem tot een andere manier van werken.
Zonder flitsers of kunstmatige belichting, spelend met het daglicht dat door een vierkante dakkoepel viel en dat hij naar wens kon bijstellen, begon hij met een steen op een krukje – als een beeldhouwer die een ruwe brok materiaal op een sokkel plaatst. Dit sobere uitgangspunt leidde tot een reeks waarin eenvoud en aandacht samenkomen. Hoewel de Minox-camera technisch gezien niet optimaal is voor stillevens – eerder ontworpen voor vluchtige snapshots – bleef Van den Brink aanvankelijk vasthouden aan zijn vertrouwde instrument. Deze beperking werd een uitdaging, waardoor hij op nieuwe manieren begon te kijken. Daarnaast begon de kunstenaar gebruik te maken van andere camera’s, waaronder compacte filmcamera die werken met 110-filmcassettes.
Wat beide series verbindt, is Van den Brinks intuïtieve manier van werken. Hij zoekt zijn onderwerpen niet uit, maar herkent ze op het moment dat hij ze tegenkomt. Of het nu gaat om een toevallige stedelijke compositie of een zorgvuldig opgesteld stilleven, de foto's getuigen van een vrije en experimentele manier van kijken. Van den Brink experimenteert daarbij met verschillende technieken, zoals het bevestigen van zijn camera aan een verrekijker of telescoop. Zijn werk beweegt zich ergens tussen documentaire en abstractie, tussen spontaniteit en controle. En juist in die fragiele balans schuilt de kracht van zijn beelden.
Mark van den Brink werd in 1965 geboren in Witmarsum in Friesland. Hij studeerde Fotografie aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, waar hij nog steeds woont en werkt. Het werk van de Nederlandse fotograaf was onder andere te zien in het Scheepvaartmuseum, Foam Amsterdam, het Frans Hals Museum en Kunstmuseum Den Haag.